** De Vijf en het verlaten huis - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Weer terug op Kirrin.
Hoofdstuk 2: Een onverwachte wending.
Hoofdstuk 3: Op weg naar het donkere bos.
Hoofdstuk 4: Vreemde dingen.
Hoofdstuk 5: Bram en Eleor.
Hoofdstuk 6: Gebeurtenissen in de nacht.
Hoofdstuk 7: Er gebeurt een boel rond 'Zonnehoven'!
Hoofdstuk 8: In het grote huis.
Hoofdstuk 9: Onderdanen van Bram!
Hoofdstuk 10: Een spectaculaire ontsnapping.
Hoofdstuk 11: Waar is iedereen?
Hoofdstuk 12: Weerzien op het politie-bureau.
Hoofdstuk 13: De ontknoping van alle gebeurtenissen.
Hoofdstuk 14: Het einde


Hoofdstuk 5: Bram en Eleor.


Het was zwaar Eleor te dragen. Halverwege nam Julian het van George over. En later nam het Dick het over.
Bram liep zielig met de anderen mee.
"Eleor zal heus beter worden, Bram," troostte Annie hem.
"Bram de Vijftiende," verbeterde Bram het meisje. "Ik ben koning."
"Ach kom," zei George die haar vermoeide armen zat te masseren. "Je bent toch niet echt koning?"
Hier werd Bram een beetje boos.
"Ik ben wel koning," antwoordde hij koppig. "Koning van de Zonnehoven. Ik ben Bram de Vijftiende. Eigenlijk moeten jullie mij aanspreken met 'Hoogheid', maar omdat jullie zo aardig voor Eleor zijn, beschouw ik jullie als mijn vrienden."
"Dat is aardig van je," antwoordde George spottend. Ze wisselde een blik met Annie. Wat een merkwaardige jongen was dit!
Maar de jongen zat wel in over zijn hond. Voortdurend keek hij bezorgd naar hem op, en steeds raakte hij hem even aan.
"Het is natuurlijk zijn enige vriend," dacht Julian die dit allemaal zag. "Ik ben benieuwd waar hij woont. Dat moeten we straks vragen."

Het stel kwam aan bij 'Sterrehoven'. Het huis was nog stil. George's vader en moeder waren kennelijk nog niet gearriveerd. Het meisje ging naar haar slaapkamer en haalde het potje zalf uit haar tas. In de keuken waste ze vervolgens Eleor's poot.
"De wond valt mee," vertelde ze de anderen. "Zie je, het is alleen wat geschaaft. Ik doe er nu van het zalf op."
Rustig liet Eleor alles ondergaan. Af en toe kermde hij een beetje, maar hij bleef rustig liggen terwijl George hem behandelde.
"Het is een flinke hond," zei Julian bewonderend terwijl hij Eleors kop streelde
George was nu klaar met smeren. "Nou," zei ze. "Laten we eens kijken hoe het met de poot is." Voorzichtig pakte ze de gewonde poot bij het gewricht beet. Direct kromp de hond in elkaar.
"Dat ziet er niet zo best uit," merkte Dick op.
"Nee," antwoordde George. Hier moet de dierenarts naar kijken. "Julian, kan jij er een bellen?"
"Dat is goed," antwoordde Julian, en verdween naar de woonkamer om te bellen.


"Wordt Eleor weer beter?," vroeg Bram ongerust. Met zijn vieze handje streelde hij de hond over diens rug.
"Jawel," antwoordde George. "Maar hij zal wel flink moeten rusten."
Daar was Julian al weer terug.
"De dierenarts komt meteen," antwoordde hij. "Zeg Bram, waar woon je?"
"Bram de Vijftiende," verbeterde Bram hem direct gewoontegetrouw. "Ik heb je al verteld waar ik woon. Ik woon in de Zonnehoven."
"Dat kan niet," zei Dick. "Dat huis staat leeg."
"Het huis is niet leeg," zei Bram, en trok opnieuw een koppig gezicht. "Ik woon er, en Eleor woont er. En mijn onderdanen wonen er."
"Wie zijn je onderdanen?," vroeg Julian nieuwsgierig.
Direct trok Bram een gesloten gezicht.
"Dat mag ik niet zeggen," antwoordde hij. "Landsbelang."
George trok verbaasd een wenkbrouw op. "Landsbelang?," vroeg ze.
Maar daar ging Bram niet op in.


"Zeg Bram," vroeg Annie.
"Bram de Vijftiende," onderbrak Bram haar meteen. "Of zeg anders 'Majesteit'."
Annie schudde geergerd met haar hoofd.
"Het gaat erom hoe we Eleor straks naar jouw huis krijgen," ging ze verder. "Ik denk niet dat de hond kan lopen. Kunnen een paar van jouw soldaten Eleor komen ophalen?"
Tot haar verbazing schudde de kleine jongen met zijn hoofd van 'nee'.
"Geen van mijn onderdanen mag mijn land verlaten," antwoordde hij. "Eleor had mijn land ook niet mogen verlaten, maar hij brak uit."
Dit was zo'n gek antwoord dat de vier kinderen nu zeker wisten dat Bram maar een spelletje speelde. Julian werd wat ongeduldig.
"Nu luister eens Bram," zei hij.
"Bram de Vijftiende," onderbrak Bram hem weer, gewoontegetrouw.
"Best, Bram de Vijftiende dan," zei Julian geergerd. "Maar nu luister je even. Dit is een serieuze zaak. Je hond Eleor is gewond en moet naar je huis worden vervoerd. Waar woon je?"


De kleine jongen legde troostend zijn hoofd op het lichaam van de hond.
"Dat heb ik je al gezegd," antwoordde hij. "Al twee keer. Ik woon in de Zonnehoven."
"Wie zijn je vader en moeder?," vroeg Annie plotseling.
"Die heb ik niet meer," antwoordde Bram. "Ik heb alleen nog een oom. Hij is een van mijn onderdanen."
Op dit moment hoorden de kinderen een auto stoppen. Ze dachten dat het de dokter was, en vlug gingen ze naar de voordeur. Maar het was een taxi met daarin tante Fanny en ook Quentin.
"Vader, moeder, wat bent u vroeg!," riep George en rende op hun af.
"Ja, het bleek niet zo ver meer te zijn," antwoordde tante Fanny terwijl ze uitstapte. "Hallo kinderen. Hoe maken jullie het? Ah, en hier is Timmy ook."
De vrouw bukte zich om de grote hond te strelen die naar haar toegelopen was. "Is alles goed?"
Ze was verbaasd toen ze de kleine, vieze jongen bij de voordeur ontdekte.
"Wie is dat?," vroeg ze.


"Dat is Bram, moeder," antwoordde George. "Zijn hond is gewond en ligt nu in de keuken. Zodirect komt de dierenarts."
"Een vreemde hond? Dierenarts?," vroeg tante Fanny. "Kinderen, ik weet niet wat jullie allemaal hebben uitgevoerd. Maar ik ga eerst voor mijn man zorgen. Daarna moeten jullie me maar alles vertellen."
"Hoe is vader?," vroeg George.
"Best," antwoordde tante Fanny. "Naar omstandigheden dan. De reis heeft hem flink vermoeid. Ik zal blij zijn wanneer hij in zijn bed ligt."
De kinderen keken in de taxi. Daar zat ook Quentin nog. Hij droeg een donkere zonnebril om het licht voor zijn ogen te temperen en zag nog erg bleek.
Daar kwam een tweede auto aanrijden.
"Dat is vast de dierenarts," zei Julian. "Tante, als u zich nu om oom Quentin bekommert, dan zorgen Dick en ik voor jullie bagage. Annie kan een kop thee zetten voor de taxichauffeur. En George kan de dierenarts begeleiden."
George's moeder slaakte een diepe zucht. "Wat een drukte toch weer," zei ze. "En we waren hier juist naartoe gekomen voor de rust!"

De vrouw keerde zich naar de auto en hielp oom Quentin uitstappen. Onderwijl laadden Julian en Dick samen met de taxichauffeur de bagage uit. De dierenarts had zijn auto geparkeerd en was nu ook uitgestapt. Hij werd door George direct naar de keuken geleid. Daar was ook Annie, in de weer met de theepot.
Bezorgd bekeek de dierenarts de poot van Eleor.
"Dat ziet er niet zo best uit," zei hij. "Deze moet ik verbinden, en dan mag de hond drie dagen niet lopen. "
George knikte. "Daar was ik al bang voor," antwoordde ze. "Meneer, kent u de jongen? We hebben geprobeerd te vragen waar hij woont, maar het enige antwoord dat hij geeft is dat hij op de 'Zonnehoven' woont."
"Dat huis staat al jaren leeg," antwoordde de dierenarts meteen, "daar woont niemand. Nee, ik ken de jongen niet."

George zuchtte.
"Als we er niet achter kunnen komen waar hij woont, dan moeten we Eleor maar hier houden tot hij weer genezen is," zei ze.
"Doe dat maar," adviseerde de arts. Ik vind de jongen er onverzorgd uitzien. Het zou me niets verbazen als het een zwervertje was, hoewel dat in ons land niet voor moet komen. Maar die hond heeft echt rust nodig, dus als je hem hier kan houden, dan zou dat het beste voor hem zijn."
"We zullen hem hier laten," beloofde George de arts meteen.

Nooit had ze verwacht wat dit voor reactie bij Bram zou losmaken. De kleine jongen begon direct hard te huilen toen hij hoorde dat Eleor een paar nachten op 'Sterrehove' zou moeten blijven.
"Maar dat kan niet," huilde hij. "Ik heb Eleor nodig!"
"Stel je niet zo aan," zei George geergerd. "Je doet alsof je de hond voor altijd kwijt bent. Het is maar voor een paar dagen, en je kunt hem hier steeds komen opzoeken."
Maar Bram bleef doorsnikken.
"Je snapt het niet," zei hij. "Ik heb Eleor echt nodig. Hij moet het land bewaken."
"Bram, hou nou eens op met die onzin!," zei George kwaad. Ze had schoon genoeg van het ingebeelde koningsschap van de jongen. "Je bent geen Koning. 'Zonnehoven' is een leegstand huis. Je woont ergens anders, of je hebt geen huis."
Bram werd nu ook boos. Hij vergat zijn tranen en rekte zich uit.
"'Zonnehoven' is niet leeg," zei hij trots. Het klonk bijna waardig. "Het is mijn rijk. En het moet worden bewaakt."

"Ik beveel dat Eleor met me meegaat."
"Eleor kan niet lopen," antwoordde George. "En jij kan hem niet tillen. Toe, denk nu aan de hond. Hij heeft rust nodig."
"En ik heb mijn bewaker nodig," zei Bram.
"Waarom?," riep George uit. "Je bent geen koning. Je beelt het je alleen maar in."
"Ik ben wel koning!," riep Bram fel terug. "Koning van de 'Zonnehoven'! Goed, Eleor blijft hier. Maar ik heb bewaking nodig. Timmy moet die rol overnemen. Vannacht gaat Timmy met mij mee."
"Geen sprake van!," zei George meteen. "Timmy is van mij. En hij blijft bij mij."
"Wat is hier aan de hand," zei Julian die de keuken binnenkwam. "George, we kunnen jullie helemaal boven horen. Denk toch aan je vader!"
"Die jongen wil Timmy meenemen," zei George. "Dat sta ik niet toe."
"Natuurlijk doen we dat niet," antwoordde Julian. "Maar waarom zou Bram jouw Tim willen meenemen?"

"Hij zegt dat zijn land moet worden bewaakt," zei George schamper.
"Ik heb Tim nodig," zei Bram. "Het is in het belang van mijn land. Ik beveel dat Tim met me meegaat."
"Jij hebt niets te bevelen, jongetje," zei Julian direct tegen de kleine, groezelige jongen. "Luister, Tim is van George, en daarom blijft hij bij George."
Direct begon Bram weer harder te huilen.
"Dat kan niet!," snikte hij. "Dan komt mijn land in gevaar. En dan word ik afgezet als koning."
"Net goed, antwoordde George hardvochtig. Je beelt het je te veel in."
Maar Bram hoorde haar niet. Hard zat hij te huilen.
Midden in al deze drukte ging ineens de voordeurbel.
"De bel," zei Annie verbaasd. "Wie kan dat nou zijn?"
Ze ging naar voren, opendoen.

De anderen hoorden haar bij de deur praten. De bezoeker werd naar de woonkamer geleid, en toen ging Annie de trap op naar boven.
"Ik vraag me af wie daar is," zei Julian. "Ik ga eens een kijkje nemen."
"En ik ga er vandoor," zei de dierenarts. "Hij begon met het opruimen van zijn spullen."
"Denk er dus om dat die hond drie dagen moet rusten. Hij mag niet lopen, hij moet blijven liggen. Kunnen jullie daar voor zorgen?"
"Natuurlijk," antwoordde George.
De dierenarts bukte zich naar Bram en gaf de jongen een vriendschappelijk kneepje in diens wang.
"Je hond wordt weer beter," zei hij troostend tegen de kleine jongen. "Maar het is het beste als hij hier blijft. Toe, probeer even mee te werken. In het belang van die hond."
Bram zei niets, maar knikte met een behuild gezicht.

"Ik ga er ook weer vandoor," zei de taxichauffeur. "Ik zal tegelijk met u vertrekken. Dan wordt het wat rustig in huis. Ik heb begrepen dat meneer erg ziek is. Zeg tegen het meisje maar dat de thee heerlijk heeft gesmaakt. Mevrouw heeft me al voor de rit betaald, dus dat is in orde."
"Ik zal u beide uitgeleide doen," antwoordde George. Ze stond op en bracht de beide heren naar de voordeur. Toen ze terugkwam was Bram verdwenen. Alleen de beide honden waren nog in de keuken. Timmy stond bezorgd bij Eleor die zielig nog op de grond lag.
Het meisje was verbaasd dat iedereen weg was, maar toen ze Eleor zo alleen zag liggen, kreeg ze direct medelijden met de gewonde hond.
"Och Eleor," zei ze vriendelijk, terwijl ze de kop van de hond streelde. "Zullen we eerst een lekkere mand voor je klaarmaken? Je mag Timmy's mand gebruiken. Tim slaapt toch bij mij op bed. Ik weet niet waar je meester nu heen is. Maar het geeft ook niet. Vannacht blijf je bij ons. Kom, dan breng ik je naar je mand."
Het meisje tilde de grote hond op. Voorzichtig liep ze er mee naar buiten, naar de hokken.


Ondertussen was tante Fanny naar de woonkamer gelopen. Annie had haar van boven gehaald. In de woonkamer trof de vrouw de eigenares van het huis aan. Met ernstige stem vertelde die dat ze niet in dit huis konden blijven logeren.
"Hoezo niet?," vroeg tante Franny terwijl de moed haar in de schoenen zonk. "Toen we afspraken was het geen probleem."
"De plannen zijn veranderd," vertelde de eigenares. "Ik heb u nog geprobeerd te bellen, maar ik kon u niet bereiken. U kunt helaas niet in dit huis blijven."
"Maar, maar, ik heb een zieke man boven!," zei tante Fanny verschrikt terwijl ze vertwijfeld een hand naar haar hoofd bracht. "Waar moet ik met hem heen?"
"Dat kan ik u niet vertellen," antwoordde de eigenaresse stijfjes. "Het spijt me verschrikkelijk. Ik hoop dat u wat anders zult vinden."
In een hoekje van de kamer stonden Julian en Annie mee te luisteren. Ze hoorden het nieuws met afschuw aan.

"Mevrouw, onze oom is moe van de reis. Hij heeft dringend rust nodig. U kunt ons nu niet wegsturen," probeerde Julian te helpen.
De eigenaresse begon te twijfelen. Ze keek naar Julian, en toen naar tante Fanny die er echt radeloos uitzag. Een poos zei ze niets.
"Nu goed dan," antwoordde ze eindelijk. "Jullie kunnen vannacht nog hier blijven. Maar morgen moeten jullie echt weg. Het spijt mij werkelijk. Ik kan ook echt niet anders."
"Waarom?," vroeg Annie. Ze stond zelf verbaasd over haar brutaliteit. Maar ze was ook wel boos op de vrouw. Oom Quentin was erg ziek, en haar tante was radeloos. En dan mochten ze niet in dit huis blijven! Wat kon nu zo belangrijk zijn, dat die vrouw haar tante en oom juist in deze toestand dwong een ander onderkomen te zoeken?


Maar ze kreeg geen antwoord.
"Goed," zei tante Fanny berustend. "We zullen een ander onderkomen zoeken. Als u mij nu wilt excuseren. Ik ben net aangekomen, en ik heb nog een heleboel te doen."
"Dat is goed," antwoordde de vrouw stijfjes en stond op.
Annie en Julian deden de vrouw uitgeleide, terwijl tante Fanny zich weer vlug naar boven haastte. Toen de voordeur achter de eigenaresse dicht was, keken de twee kinderen elkaar aan.
"Wat een middag," zei Julian. "Ik ben benieuwd hoe het nu in de keuken is. Ik hoop dat Bram nu niet meer huilt. Ik hoor hem in ieder geval niet meer."
Tot hun verbazing troffen ze de keuken leeg aan. George was buiten.
"Bram is weggevlucht," vertelde ze. "Ineens was hij verdwenen. Zeg, wie was dat?"
"De eigenaresse," antwoordde Julian. "We mogen alleen vannacht nog blijven. Morgen moeten we dit huis verlaten."
"Wat erg zeg," zei George en ging staan.

"Weet mijn moeder al waar we heen moeten?"
"Nee," antwoordde Julian. "Ik denk dat ik maar eens in het telefoonboek ga kijken. Hopelijk kan ik wat vinden. Voor morgen moeten we toch iets hebben."


Die nacht kon George niet slapen. Voortdurend moest ze denken aan de gewonde Eleor. Dan weer aan Bram met zijn gekke verhalen, en dan weer aan het feit dat ze morgen moesten vertrekken. En hoe moest dat nu met Eleor? Die hond kon de komende dagen niet lopen. Moesten ze hem dan zo maar achterlaten? Weer dacht ze aan Bram. En dan weer aan de eigenaresse van het huis. Wat gemeen om haar vader zo de deur te wijzen! Een zieke man zette je toch niet het huis uit?
Wat voor reden had die vrouw eigenlijk opgegeven? George was zelf niet bij het gesprek geweest. Annie had haar ervan verteld. Maar volgens haar was er geen reden geweest. Steeds meer kreeg George het gevoel dat hier iets niet klopte. Dat hier iets speelde. Het vreemde licht dat Annie had gezien. Timmy die de afgelopen nacht zo vreemd had gedaan. En opeens wist George waarom ze niet kon slapen. Ze miste Timmy. Haar moeder had erop gestaan dat de hond in zijn hok sliep. En dus had George hem met pijn in haar hart bij Eleor achtergelaten.

Natuurlijk, ze miste de hond!
Dat was ook iets wat ze niet kon begrijpen. Waarom moest Tim 's nachts buiten in het hok slapen? Voor zover George had begrepen mocht hij overdag wel gewoon in huis. Was er iets, was er iets waarvoor Timmy 's nachts uit de weg moest zijn? Iets dat aan de voorkant van het huis lag? 'Zonnehoven' misschien?
Op dat moment dacht George dat ze iets hoorde. Direct spitste ze haar oren. Wat was dat? Een poosje lag ze doodstil te luisteren. Maar ze hoorde niets meer. Net wilde ze concluderen dat ze het zich verbeeld moest hebben, toen ze het weer hoorde. Ja, nu hoorde ze het goed. Een geritsel en geschuivel klonk vanaf de achterkant van het huis. Daar was het hok van Timmy. Er gebeurde daar iets. En haar hond blafte niet! Wat was er aan de hand? George moest een kijkje nemen.


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 6:
Gebeurtenissen in de nacht.

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny