Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Met Alexis achter haar aan ging Myrra de kamer uit. Ze kwam in een gang, en direct was ze de weg kwijt. Alexis moest haar vertellen waar ze naar toe moest.
"We gaan nu door die deur," wees hij.
Het meisje verwachtte dat ze buiten het paleis zou worden gezet, maar dat gebeurde niet! Na een heel stuk gelopen te hebben, kwam ze tot haar verbazing in de keuken.
"Ha, daar hebben we de zwerfster!" groette een stem toen Myrra de keuken binnenkwam. Het meisje keek verbaasd om zich heen. De keuken was een grote, gezellige ruimte. In het midden stond een lange tafel en daaraan zaten wel een stuk of acht mensen. Iedereen keek nieuwsgierig naar Myrra op.
"Vertel eens, hoe was het bij de prinses?" vroeg iemand.
Achter het meisje sloot Alexis zachtjes de deur, en ging weer weg. Myrra zag hem niet eens gaan. Ze werd te veel in beslag genomen door de mensen die rond de tafel zaten. Ze zag Gerada zitten, maar voor de rest kende ze de mannen en de vrouwen niet. Uitnodigend wees Gerada naar de stoel naast haar die nog leeg was.
"Kom zitten kind. We willen allemaal weten hoe je het bij de prinses gehad hebt."
"Wil je een glas limonade?"
Wat verlegen onder alle aandacht ging Myrra zitten en schudde met haar hoofd van nee op de vraag van de limonade.
"Ik zit nog vol," antwoordde ze.
"Ja, je hebt zelfs bij de prinses mogen eten," zei een jong meisje met rode konen dat tegenover haar zat, lachend. "Bofferd."
"Was het leuk?," vroeg Gerada naast haar.
Myrra knikte. "De prinses is leuk," antwoordde ze. "We hebben leuk gespeeld."
De vrouwen en mannen om de tafel knikten instemmend.
"Ja, de prinses is aardig," mompelde iemand.
"Maar ik vond haar moeder niets," bracht Myrra ineens wat boos uit. "En ook Alexis vind ik niets. Brr, wat een enge vent is dat zeg!"
Een gelach klonk op. De man die aan Myrra's andere kant zat, klopte het meisje vaderlijk op haar schouder.
"Onze Alexis heeft het wat te hoog in zijn bol," zei hij lachend tegen haar. "Wij kunnen het ook niet zo goed met hem vinden."
"Ik vind Alexis een glibber," zei Myrra uit de grond van haar hart. "Ik kan me niet voorstellen hoe Aralyssia met hem durft samen te leven."
"Ze is een prinses," antwoordde Gerada wat vergoelijkend, "Hij zal haar niets doen. Maar je hebt wel gelijk hoor, liefje. Alexis is een beetje vreemd, en het is jammer dat de prinses geen vriendelijker mensen om haar heen heeft."
"Daarom vonden we het allemaal ook prachtig dat je langs mocht komen," zei de man die aan haar andere kant zat, gniffelend. "Vertel eens, mag je vaker komen?"
Dat wist Myrra niet. Dus haalde ze haar schouders op. "Aralyssia zei van wel," antwoordde ze vaag. "Maar ik weet zelf niet of ik nog een keer ga. Aralyssia moet wel heel veel. En dat vind ik niet prettig."
"Nee, meisje het leven van een prinses is niet makkelijk," beaamde Gerada moederlijk. "Wees jij maar blij dat je er geen bent. Vertel me eens, waar moet Henk je straks afzetten?"
Myrra schrok op. Onder geen beding wilde ze dat Henk met haar naar de brug zou gaan. Stel je voor dat haar moeder haar met hem zou zien! Of haar broer.
"Oh, het is voldoende als jullie me straks buiten dit paleis zetten, hoor," zei ze daarom snel. "Dan vind ik de weg wel."
"Maar nee. We laten je toch niet zomaar 's avonds door die stad lopen!" zie Gerada ferm. "Nee hoor, dat gaat niet door. Er lopen allerlei vreemde lui rond."
"Maar, ik ben altijd buiten," zei Myrra wat verbaasd.
Het werd stil rond de tafel. Iedereen besefte ineens in wat voor situatie Myrra leefde.
"Nee, nee, nee," besloot Gerada toen. "Dat doen we niet. Weet je wat? Vannacht blijf je bij ons. Je mag in mijn huis slapen."
Myrra keek eerst verschrikt, maar toen knikte ze. Er kwam een lachje over haar gezicht. Het leek haar wel leuk om een keer in een echt huis te slapen.
"Heb je eigenlijk ouders?" vroeg een andere vrouw aan de andere kant van de tafel.
"Ik heb een moeder," antwoordde Myrra luchtig.
"Oh!" zei Gerada verschrikt. "Daar had ik niet aan gedacht. Dan moet je zeker naar haar toe. Ze zal boos op me zijn als ik je hier houd."
Maar Myrra schudde met haar hoofd.
"Nee, mijn moeder kan het niet schelen waar ik ben," zei ze tegen Gerada. "Ze heeft haar eigen zaken. Ze zal me niet missen."
De vrouw die aan de andere kant van de tafel zat, rolde met haar ogen; en ook van anderen klonken geluiden van ongeloof.
Zo'n moeder, die zo met haar kind omging!
Gerada sloeg haar arm om het meisje.
"Dan blijf je vannacht fijn bij mij," zei ze vriendelijk tegen Myrra.
De club rond de tafel stelde Myrra nog een paar vragen, maar toen ging het gesprek weer terug naar hun eigen onderwerpen. Myrra luisterde niet meer. Nu niemand meer op haar lette, voelde ze zich moe worden. Stil dronk ze haar limonade op. Gerada naast haar merkte plotseling hoe moe het meisje was.
"Kom," zei ze terwijl ze een hand op Myrra's arm legde. "Kom Myrra. We gaan naar mijn huis. Ik zie dat je moe bent. Ik breng je naar bed. Kom maar mee."
Van de rest van de avond heeft Myrra zich achteraf niets meer kunnen herinneren. Op de een of andere manier is ze in het huisje van Gerada gekomen, en daar in bed. Ze moet meteen in slaap gevallen zijn, want ook van het bed kon ze zich later weinig herinneren.
Myrra werd wakker van een hoop lawaai. Om haar heen was het donker, en ze zag haast niets. Nieuwsgierig vroeg ze zich af waar ze was. Toen voelde ze ineens de lakens om haar heen. Lakens van een prettige stof. Dat deed haar denken aan de mooie jurk die ze had gedragen. En toen herinnerde ze zich dat ze bij Gerada was, en in een bed lag. Maar wat was dat voor herrie buiten?
Geschreeuw klonk, en roepen. Myrra kon nu delen van het kamertje onderscheiden. Ze merkte dat ze alleen in een kleine kamer lag. Iets verderop ontdekte ze een raam. Misschien zou ze buiten iets zien?
Het meisje kroop uit bed en liep naar het raam toe. Er zat een gordijn voor. Op de tast zocht Myrra naar de opening en kroop toen achter het gordijn. Nu kon ze door het glas naar buiten kijken.
Buiten bleek het een drukte van jewelste te zijn. Allerlei mannen renden door elkaar. Ze riepen en schreeuwden, maar Myrra kon niet verstaan wat ze zeiden.
Opeens werd het meisje van achteren beetgepakt. Ze schrok en gaf een gil.
"Rustig, ik ben het," klonk Gerada's stem in haar oor. "Is alles goed met je?"
Myrra draaide zich naar Gerada om.
"Ja," antwoordde ze tegen de vrouw. "Maar wat is die herrie buiten? Wat is er aan de hand?"
"Meisje," antwoordde Gerada, en ze moest wat wegslikken. "Het is niet goed daar buiten. Mannen zijn gekomen. Mannen die kwaad willen met onze koning. Ze zoeken hem, en willen hem gevangen nemen. We moeten hier weg, voor we zelf ook slachtoffer worden."
"Weg?" vroeg Myrra ongelovig. Achter het raam voelde ze zich juist erg veilig. Niemand die bij haar kon komen. Ze vond het maar niets nu naar buiten te moeten gaan. Maar Gerada dacht daar anders over.
"Ja," antwoordde de vrouw. "Kom, kleed je vlug aan, kind."
Ze draaide Myrra naar een stoel waarop het meisje de jurk van gisteren zag liggen. Verdwaasd liep Myrra naar de stoel toe en begon de jurk aan te trekken.
Gerada liep weg. Maar even later was de vrouw weer terug. In haar handen droeg ze twee grote tassen.
"Ben je klaar?" vroeg ze aan Myrra. "Kom op, dan gaan we. Blijf dicht bij me hoor. Ik hoop dat we het redden."
Stil en bang liep Myrra achter Gerada aan de trap af, naar beneden. Van buiten klonk de herrie door tot in het huis. Beneden was Henk. De man had een boze blik op zijn gezicht, maar dat was omdat hij ongerust was.
"Zijn jullie daar eindelijk?" bromde hij toen hij Gerada en Myrra zag. "Kom, we gaan meteen. Zo te horen is het hier nu rustig."
Henk, Gerada en Myrra liepen met zijn drieën naar de keukendeur aan de achterkant. Die was op slot. Henk had de sleutels, maar voordat de man de deur opende, keek hij eerst door het raampje naar buiten. Myrra en Gerada wachtten.
"Niets te zien," meldde Henk toen. "We kunnen gaan. We gaan naar de muur. Ik weet daar een plek waar je er overheen kan klimmen. Volg me. En blijf niet achter. We moeten snel handelen. Het is gevaarlijk."
Gerada knikte, en pakte Myrra's hand heel stevig beet. Het meisje kon geen kant op. Toen opende Henk de keukendeur. Zodra hij de deur open had, rende hij als een speer uit een boog weg en Gerada begon ook te rennen. Ze had Myrra's hand nog steeds stevig vast en die arme Myrra werd helemaal meegesleurd. Het meisje probeerde de vrouw bij te houden, maar soms was het ook alsof ze gewoon voortgetrokken werd.
Ze snakte naar adem. Maar Gerada liet niet los. Toen klonk ineens vanaf het paleis een gejuich. Direct stonden Henk en Gerada stil en keken elkaar aan.
"De koning," zei Gerada.
Henk knikte. Kom mee, zwenkte hij toen met zijn hoofd en begon weer te rennen.
Maar opnieuw klonk een geluid door de nacht dat hen allen stil deed staan. Geschreeuw klonk op. De drie mensen bij de muur keken om.
Daar kwam een groepje mannen aanlopen. Eerst kon Myrra niets onderscheiden, maar toen ontdekte ze midden in het groepje een man die in pyjama was. Ze hoorde Gerada een snik uiten.
"Daar gaat onze koning," bromde Henk somber. "Kom mee Gerada, we zijn niet veilig."
Maar vlak voordat ze weer gingen rennen trok nog iets anders Myrra's aandacht. Achter het groepje mensen dat daar met de koning liep, ontdekte ze nog een groepje. En Myrra's hart kromp ineen toen ze zag wie ze daar vast hadden. Daar, omgeven door mannen, ook in haar nachtjapon, en met grote, bange ogen liep Aralyssia. De prinses!
Dat kon Myrra niet verdragen.
"Aralyssia!" riep ze uit.
Het meisje wist aan de greep van Gerada te ontsnappen en rende de nacht in.
"Myrra!" riep Gerada haar verschrikt achterna. Maar Myrra was Gerada al helemaal vergeten. Ze was alles vergeten. De boze mannen, de nacht, het gevaar. Ze dacht nergens aan. Ze zag alleen Aralyssia daar staan. Haar vriendin. Een vriendin die nu in gevaar was.
Myrra kwam met zo'n vaart aanhollen dat het kleine groepje mannen dat Aralyssia vasthield, beduusd stilstond. In haar lichtblauwe jurk die om haar heen zwierde, leek het straatmeisje wel een bovenaards wezen dat ineens uit de nacht kwam zeilen.
Maar Myrra was geen bovenaards wezen. Ze was een kleine kat. En dat liet ze nu zien. Ze rende naar het groepje mannen, en begon toen aan de handen die de prinses vasthielden, te krabben en te trekken. De mannen waren nog steeds beduusd en boden weinig weerstand. Verdwaasd lieten ze Aralyssia los.
Aralyssia was vrij! Myrra bedacht zich geen ogenblik. Vlug pakte het meisje Aralyssia's hand beet en trok de prinses met haar mee. De nacht weer in!
Het was Myrra's plan geweest terug naar Henk en Gerada te keren. Maar toen ze bij de plek terugkwam waar ze hen zojuist verlaten had, was hij leeg. Henk en Gerada waren vertrokken.
Verward keek het meisje rond, met Aralyssia nog steeds aan haar hand. Maar toen won haar instinct het van haar verstand. Achter hun kwamen mannen aanrennen. Ze moesten zich verstoppen! Ze waren vlak bij de muur en daar was een verwilderd hoekje waar grote struiken groeiden. Zonder na te denken sprong Myrra het struikgewas in en trok de prinses met haar mee.
Even later waren de mannen ook bij het struikgewas, en drongen er ook in. Myrra kon ze horen, want ze maakten een hoop herrie. Verwilderd baande het meisje zich een weg. De prinses steeds maar aan haar hand meevoerend.
Links van haar was de muur. Deze was hoog. Myrra had gehoopt hier ergens een laag stukje aan te treffen. Had Henk niet gezegd dat de muur hier ergens gebroken was? Maar het meisje kwam niets tegen. En de mannen zaten maar achter haar aan! Myrra dacht koortsachtig na. Hoe kon ze met de prinses ontsnappen? Hoe kon ze aan haar achtervolgers ontkomen?
Plotseling struikelde Aralyssia. Myrra stond verschrikt stil en probeerde de prinses nog op te vangen. Maar het lukte niet. Aralyssia viel op de grond.
Een paar tellen later waren de mannen bij hun. Ze pakten de prinses beet en ze pakten Myrra. Ze sleurden de prinses omhoog. En toen, sleurden ze beide meisjes de bosjes uit.
Myrra was furieus! Ze krabde en trok. Maar de mannen wisten nu wat voor kat ze was, en ze hielden haar goed vast. Het meisje kon niets doen. Ze werd voortgesleept naar een open plek waar een heleboel licht was. Daar stonden een heleboel mannen. Sommigen droegen brandende fakkels en die verspreidden het licht. Er ging een gejuich op toen het kleine groepje met de prinses en met Myrra terugkwam. De mannen rondom Myrra lachten hun makkers opgelucht toe.
"We hebben ze!" riepen ze blij.
Myrra werd nu omgeven door een heleboel mannen. Van ontsnappen was geen sprake meer. Ze zocht de prinses. Die stond niet ver af. Myrra probeerde haar ogen te zoeken, maar de prinses keek alleen maar naar de grond.
Een man stapte op Myrra af.
"Je naam?" beval hij brommend.
"Ik heet Myrra," antwoordde Myrra terwijl ze de man brutaal aankeek.
Ze herkende hem, en voegde eraan toe.
"Houd je in, Maxus, anders zal mijn broer het je leren."
"Ha! Je broer!" lachte Maxus, die het meisje nu herkende, daverend. "Die is hier ook. Wat dacht jij? Hij zal het wel leuk vinden zijn kleine zusje zo aan te treffen."
"Hee, haal Rogier eens jongens!" bulderde hij toen tegen de mannen rondom hem. "Vertel hem dat zijn kleine zusje hier is."
Enkele mannen gingen weg en even later kwam Myrra's broer aansnellen: Een slungelige jongen van bijna 18 die in niets op Myrra leek. Een minachtende glimlach kwam op zijn gezicht toen hij Myrra zag.
"Kijk nou eens," zei hij spottend tegen het meisje. "Jij hier. En vriendin van de prinses, hoor ik. Nou, nou, ik wist niet dat ik zo'n fijne zus had."
Maar wel hield hij even later Maxus aan.
"Zorg dat je haar niet krenkt," zei hij tegen hem. "Geef haar maar aan mij. Ik zal haar wel leren dat ze zich met haar eigen volk moet ophouden."
"Dat is goed," bromde Maxus als antwoord.
Hij gaf zijn orders aam de mannen. Er kwamen paarden aangelopen.
Maxus wees enkele mannen aan.
"Jij, jij en jij," zei hij. "Stijg op. En neem de beide meisjes mee. We vertrekken van hier."
De man die Myrra vasthield, gaf haar tijdelijk aan een ander. Toen steeg hij op. De man die Myrra tijdelijk had gekregen tilde het meisje omhoog, en toen werd ze door de man op het paard achter hem in het zadel getrokken.
Myrra zat voor het eerst van haar leven op een paard, en ze wist niet wat ze moest doen. Ze greep de man voor haar stevig vast. Maar die draaide zich verschrikt zich om, en gaf haar een klap.
"Laat me los!" zei hij boos.
Bang liet Myrra de man weer los. Maar toen hij zich weer terug had gekeerd, greep ze hem toch opnieuw vast. Ze was bang.
Ook de prinses was bij een van de mannen achter op een paard gezet. Een paar overige mannen, waaronder Maxus, steeg ook op en toen kon de stoet vertrekken.
"Ju!" riep Maxus die de leiding over de mannen had. "Vort! Weg van hier!"
De paarden zetten het op een draven. Hard klonken hun hoeven op de stenen van het plein. Het hek aan de voorkant stond wijd open. Er stonden mannen met brandende fakkels bij die hard juichten toen de stoet met de prinses en Myrra door het hek reed.
Myrra hield de man voor haar op het paard nog altijd stevig vast. Het dier onder haar schudde en bewoog en ze was heel bang dat ze er van af zou vallen. Voor haar zag ze de prinses op een paard zitten. Myrra wierp af en toe een blik op haar. Een ding wist ze zeker. Zij en de prinses mochten niet van elkaar gescheiden worden.
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.