Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Het kamp van Myrra was in slaap toen het groepje van Aralyssia er met de koning en de koningin arriveerden. Niemand behalve de wacht zag ze komen. En de wacht herkende Aralyssia zodat hij geen alarm sloeg. Op de een of andere manier ontdekte hij de koning en de koningin niet, zodat ook hij niet wist dat ze in het kamp waren. De dertien mensen praatten er ook niet over. Ze waren allemaal doodop. Iedereen zocht een plekje en viel toen snel in slaap. Morgen zouden ze wel verder zien.
Maar de nacht zou niet kalm verlopen. Halverwege werd Myrra's kamp opgeschrikt door geritsel en gerommel verderop in het bos. Daar gebeurde wat! Het geluid wekte veel mensen, en ook Myrra. Het meisje wreef zich in de ogen. Vlakbij haar zag ze Aralyssia slapen. Hee, was Aralyssia al weer terug? En iets verderop sliep een man die ze niet kende, en daar op een draagbaar een vrouw die ze ook niet kende. En plots herkende het meisje de vrouw als de koningin die ze ooit in het paleis van Malidara had gezien. Een koningin die nu zo in het bos, en na haar gevangenschap, er heel anders uitzag. Een gevoel van geluk overstroomde Myrra toen ze begreep dat Aralyssia's missie was geslaagd, en dat ze weer terug was. Met haar ouders! De koning en de koningin waren vrij! Het was de prinses gelukt haar ouders te bevrijden.
Het gerommel in het bos hield aan, en daar kwamen de eerste waarschuwende berichten het kamp binnen.
"Alarm! Alarm! De vijand is in aantocht! Iedereen wakker worden! Bewapen je!"
Mensen die erop uit waren gegaan om het gerommeld te verkennen, kwamen terug rennen. Hard schreeuwend maakten ze het kamp wakker.
"Alarm! Pak je wapens. De vijand is in aantocht!"
Myrra's kamp schrok op. Iedereen was verbaasd. De vijand hier midden in de nacht?
De mensen gingen haastig aan de slag. Ondertussen kwamen ze naar Myrra toe.
"Wat moeten we doen?" vroegen ze aan het meisje.
Toen werd ook de koning wakker.
De man keek om zich heen, zag dat iedereen rondom Myrra stond en kwam toen ook naar haar toe.
"Leid jij deze groep?" vroeg hij aan het meisje. Hij had de verhalen van zijn dochter gehoord, en vermoedde dat Myrra het straatmeisje was over wie zijn dochter steeds had verteld.
Toen de mensen zagen wie in hun midden was, waren ze stomverbaasd. Ze vielen stil en, zonder een woord te zeggen, zonken ze toen allemaal eerbiedig naar de grond. Iedereen rondom Myrra knielde neer. En het nieuws ging snel het kamp rond: "De koning is er. Hij is hier! Hij is hier in ons midden!"
Alle mensen die het nieuws hoorden, kwamen vlug naar de koning en Myrra gerend. Ze konden het bericht nauwelijks geloven. Was hun koning hier? Wie had hem bevrijd? En de koningin ook! Dat wilden ze met eigen ogen zien. Maar vooral waren de mensen blij. "Leve de koning!" riep iemand uit. En die roep werd overgenomen. Het hele kamp begon te schreeuwen en te juichen dat het door het bos schalde. Het kon de vijand niet ontgaan. "Leve de koning! Onze koning! Hoera! Hoera! Hoera!"
Maar er was geen tijd om lang te feesten. De vijand was op komst. De koning leende daarom van een van de mensen rondom hem een zwaard en stak dat op. Direct werd het stil op de plek. Iedereen luisterde naar wat hun koning zou zeggen.
"Beste mensen," sprak hij hun toe. "Zoals jullie kunnen zien, ben ik weer een vrij man. En dat is dankzij jullie. Dank jullie wel allemaal voor jullie inzet. Ook namens mijn vrouw. Maar we zijn er nog niet. Helaas. Ik heb begrepen dat de vijand naar ons op weg is. Ze willen mij natuurlijk terug. Maar dat gaan we niet laten gebeuren. We gaan vechten! We gaan ze in de pan hakken. En we gaan ervoor zorgen dat ze zo zwak worden dat ze ons nooit meer kwaad kunnen doen. Wie volgt mij?"
"Ik! Ik! Ik!" riepen alle mensen terwijl ze hun zwaarden allemaal in de lucht staken. "We zullen voor je vechten. Leve koning Arnoud, onze eigen koning!"
De koning liet zijn zwaard zakken en duwde Myrra naar voren.
"Volg haar plan," zei hij tegen de mensen om zich heen.
Dit gebaar overdonderde het arme meisje. "Had zij een plan? Nee, niet echt."
Maar alle mensen keken nu verwachtingsvol naar haar op.
Myrra wist dat er snel moest worden gehandeld. Er was geen tijd een nieuw plan te maken. Het oude plan moest het opnieuw gaan doen.
"We doen hetzelfde als de vorige keer," zei ze daarom iets verlegen tegen de groep mensen tegenover haar. "Vorm dezelfde groepjes als toen. Als jullie iemand missen, volg dan de regels voor als dit in de slag zelf was gebeurd. Zorg dat je als groep weer verder kunt. Ik neem de leiding."
Alle mensen wisten nu wat ze moesten doen, en vol vertrouwen voor het komende gevecht zocht iedereen zijn plaats op. De koning bleef naast Myrra staan.
"Vertel me, Myrra," zei de koning tegen Myrra. "Wat kan ik doen?"
Myrra keek verbaasd naar de man op. Een koning die aan haar vroeg wat hij moest doen? Maar ze zag dat de man meende wat hij zei. En ze had al wat bedacht.
"Blijft u maar hier bij de koningin," zei ze tegen hem. "Ze zal uw hulp nodig hebben."
Er was verder geen tijd meer. Daar verschenen de eerste rebellen op de open plek. En daar begon het gevecht.
Midden op het veld waar zojuist iedereen nog had liggen slapen, barstte het gevecht tussen de rebellen en de groep van Myrra los. Het was wat onhandig dat het precies daar gebeurde: de spullen van het kamp lagen overal, en lagen flink in de weg. Regelmatig werd over een stuk huisraad gestruikeld. Ook moest met het kampvuur rekening worden gehouden: Vlak voordat het gevecht begon, hadden de mannen van Myrra's groep het nog flink zitten opstoken zodat iedereen bij het gevecht goed licht zou hebben. En nu was het een hoog, laaiend vuur geworden. En dit vuur werd een element in het gevecht: Iedereen probeerde zijn tegenstander erin te duwen.
Overal werd gevochten. Het leek alsof heel het rebellenleger was uitgerukt. Er waren nu veel meer rebellen dan toen bij de veldslag in het bos. Hun aantal was overweldigend. En ze vochten hard. Je kon merken dat het voor hun alles of niets was.
Rondom de koning werd natuurlijk het meest gevochten. De rebellen wilden hem terug. Dat was hun doel. Myrra zag dit gebeuren en liet diverse groepen naar de plek van de koning gaan. Daar werd het heftigst gevochten.
De koningin was er niet veel beter aan toe. Toen de koning merkte dat zijn aanwezigheid met al die belagers om hem heen niet zo best voor zijn vrouw was, had hij bevel gegeven haar bij hem weg te halen. Ze zat nu op een flinke afstand van hem, met haar rug tegen een boom en keek het gevecht rondom haar met afgrijzen aan. Maar ook rond haar zelf werd flink gevochten. De rebellen wisten dat als ze de koningin hadden, de koning zich wel zou overgeven. Maar Aralyssia wist dit ook en vocht daarom in de buurt van haar moeder.
Al die slagen van staal op staal, zoevende pijlen, kreten van gewonde en stervende personen, al dat gevecht om haar heen werd de koningin op een gegeven moment te veel. Ze viel flauw.
Langzaam ging de nacht over in de dag. Het werd flauw licht op de open plek. De mensen aten van wat ze uit het kamp van Myrra's groep te pakken konden krijgen. Het kamp zelf was inmiddels een grote chaos geworden: alles lag door elkaar en het meeste was kapot of betrapt.
Maar het gevecht ging door. De mensen van Myrra hadden het voordeel dat ze wat nachtrust hadden gehad (behalve dan het groepje van tien dat met de prinses was mee geweest, zij hadden het echt zwaar). De vijand had de hele voorgaande dag door het bos gemarcheerd, op weg naar Myrra's kamp, en waren moe aan het gevecht begonnen. Maar hun aantal was groot. Ze waren met veel meer man dan dat in Myrra's groep zat. En het meisje ontdekte plotseling dat haar groep niet tegen deze overmacht opkon. Nog werd overal goed gevochten, nog werden de koning en de koningin goed verdedigd. Maar Myrra zag op verschillende plaatsen mensen van haar groep zitten of liggen. Gewond, of dood. Maar in ieder geval niet meer in staat om te vechten. Ze besefte dat ze aan het verliezen waren.
Nee! Dit mocht niet gebeuren! Voor haar land! Voor de koning! Voor Aralyssia's ouders. De koning en de koningin moesten uit handen van de rebellen blijven. Ze moesten doorvechten. Tot de laatste man! Tot haarzelf ook!
En dus vocht Myrra door. Ze coördineerde en vuurde haar troepen aan, en probeerde het gevecht zo slim mogelijk te spelen. Maar hoe verder de dag zich in het bos openbaarde, hoe duidelijker het werd dat ze het niet zouden redden.
Toen opeens: een heleboel pijlen die over de open plek zoefden. Vele troffen doel, slechts sommige misten. Maar ze raakten de rebellen, niet de mensen van Myrra's groep. De getroffen vijand viel kermend naar de grond. Iedereen was verbaasd. Waar kwamen deze pijlen vandaan? Waar kwam die hulp vandaan?
Het antwoord kregen ze toen een grote groep mannen schreeuwend tevoorschijn sprong en zich gretig in het gevecht stortte. De rovers van Ramsh!
Myrra was verrast en blij. Ramsh was gekomen om haar te helpen. Wat goed! Wat heerlijk! Wat fantastisch dat hij hun al die tijd in de gaten had gehouden, en wat fijn dat hij hun nu te hulp schoot.
Deze nieuwe mannen waren geoefende vechters, en ze waren fris. Met volle energie hakten ze op de rebellen in. De vermoeide groep rebellen was geen partij voor ze. Het was duidelijk wie ging winnen. Toch waren de rebellen taai. Ze bleven doorvechten. Ze wisten dat het na dit gevecht afgelopen zou zijn, en ze namen elke kans om dit lot om te buigen.
Het gevecht ging in alle hevigheid door.
Myrra zag plotseling hoe een man op de koning afkwam en met hem in gevecht ging. De man van de vijand was sterk en lenig, en de zwakke en vermoeide koning was geen partij voor hem. Maar de mensen rondom de koning waren op dat moment allemaal even afgeleid en de goede man stond er alleen voor.
Myrra bedacht zich geen moment en sprong op de koning af. Dapper hielp ze hem bij het gevecht en samen vochten ze zij aan zij tegen de man die echt heel goed vocht. Het werd een fel gevecht. Een slim gevecht ook. De man verweerde zich krachtig en het leek alsof hij zelfs hun twee nog de baas zou zijn. Met een paar slagen wist hij de koning te ontwapenen, en toen stond Myrra er alleen voor. Het meisje vocht dapper, maar ook voor haar alleen was de man natuurlijk veel te sterk en te slim.
Toevallig keek Albert om en zag het gevecht gebeuren. Direct maakte hij zich klaar om Myrra te gaan helpen. Maar het zou niet meer nodig zijn. Plotseling struikelde Myrra's tegenstander over de koning die zich voor zijn voeten op de grond had gegooid, en hij viel ter aarde.
"Dood hem, Myrra," riep de koning het meisje vanaf de grond toe. "Dood hem nu! Vlug!"
Myrra dacht niet verder na. Haast instinctief stak ze op de man in.
Pas later hoorde ze wie ze toen had gedood. Het bleek de leider van de rebellen geweest te zijn. Arthur hoogstpersoonlijk! Myrra had de rebellenleider gedood.
Toen de rebellen zagen dat hun leider gesneuveld was, hadden ze geen moed meer om verder te vechten. Een voor een stopten ze met hun gevecht. Ze gaven zich over of vluchtten het bos in. Niet lang daarna was de strijd afgelopen.
Hijgend leunde Myrra op haar zwaard er rustte uit. Het meisje besefte nog nauwelijks dat het allemaal echt voorbij was. Iets verderop zag ze Ramsh staan die het zelfde deed. Ze knikte de man toe. Ze was blij dat hij er was. Vlak bij haar was de koning weer overeind gekomen. De man liep naar zijn vrouw die gelukkig ongedeerd gebleven was en omhelsde haar.
Vlakbij Ramsh ontdekte Myrra Gustav. Myrra was wat verbaasd de kluizenaar hier te zien. Had hij ook meegevochten? De goede man was net zo bezweet en moe als de anderen waren en ook hij leunde op zijn zwaard. Het meisje glimlachte hem toe. Ze voelde zich alweer wat beter en ging naar de twee mannen toe.
Maar voordat ze de twee mannen had kunnen bereiken, gebeurde plotseling iets zeer onverwachts. Een grote schreeuw klonk over de open plek. Een roep, zo dringend, zo verbaasd, dat ze hem zich jaren later nog zou herinneren.
"Frederik, ben jij het?"
De roep kwam van de koning achter haar. Myrra keek om en zag de man haastig overeind komen. Toen, als een pijl uit een boog, stoof hij haar voorbij. Myrra zag hem naar Ramsh en de kluizenaar toe rennen. Vlak voor Gustav kwam hij tot stilstand. Hij keek Gustav aan en Gustav keek hem aan. Ze zeiden niets. En toen vielen ze in elkaars armen.
Verbaasd keek Myrra naar de kluizenaar op. Hij, Gustav, was de oude koning Frederik? De broer van de huidige koning? Vragend keek het meisje naar Ramsh. Maar de roverhoofdman zag haar niet kijken. Leunend op zijn zwaard en met een grote glimlach op zijn gezicht, bekeek hij de hereniging van de twee koningsbroers. Toen besefte Myrra dat het waar was en dat Ramsh dit altijd geweten had.
Gustav was niet de kluizenaar zoals hij zich altijd voorgedaan had. Gustav was de verdwenen koning Frederik. Afgezonderd van zijn rijk leefde hij in de bossen van Elloara, en werd daar door Ramsh beschermd. Myrra keek Ramsh opnieuw aan, en Ramsh keek nu naar het meisje op. Hij glimlachte haar opgewekt toe, en wat onzeker glimlachte Myrra terug.
Iedereen had de ontmoeting tussen de twee koningen gezien. De mensen wisten niet goed wat ze ervan moesten denken. De mensen van Myrra's groep waren allemaal voor Arnoud. Voor hem waren ze erop uitgetrokken en voor hem hadden ze gevochten. Nu ze opeens koning Frederik in hun midden hadden, de man voor wie de rebellen hadden gestreden, voelden ze zich erg onbehaaglijk. Ze hadden de neiging Frederik te verjagen, maar niemand maakte aanstalten.
De rovers maakten ook geen aanstalten. Ze verzamelden zich rond hun leider, en wachtten zijn bevelen af. Maar Ramsh stond daar, leunde op zijn zwaard, en deed verder niets.
Het waren de twee koningen zelf die een eind aan de situatie maakten. Ze lieten elkaar los en keken elkaar blij aan. Als er al ooit een vete tussen hun beide was geweest, dan was deze nu duidelijk verdwenen.
Koning Arnoud sloeg een arm om de schouders van zijn broer en keek de mensen rondom hem aan. Toen stak hij zijn vuist omhoog.
"Leve de koning!" riep hij hard over de open plek. Het was duidelijk wie hij daarmee bedoelde.
De mensen wisten niet goed wat ze hierop moesten antwoorden. Ze riepen terug, maar het 'leve de koning' klonk niet erg overtuigend.
Toen maakte Frederik de arm die om zijn schouders lag los, stak hem in de hoogte, en riep op zijn beurt: "Leve de koning!"
En toen klonk er overtuigend antwoord vanaf de plek.
"Leve de koning!" werd overal luidkeels geroepen. En een gejuich barstte los. "Leve de koning! Leve koning Arnoud!"
Gustav keek zijn broer aan, en de manier waarop hij naar zijn jongere broer keek, zei iedereen genoeg. Wat hem betreft was Arnoud de koning, en niet hij.
Toen het gejuich wat was bedaard, deed Ramsh een stap naar voren.
"Laten we gaan eten," zei hij nuchter tegen de twee koningen. "We hebben ons kamp niet ver van hier. Jullie zijn allemaal uitgenodigd."
En met een gebaar nodigde hij alle mensen op de open plek uit hem te volgen.
Op een afstandje van het geruïneerde kamp van Myrra's groep was daar op een andere open plek inderdaad het tijdelijke kamp van de rovers. Myrra liep naast Ramsh toen ze de plek opliepen, en ze kneep de roverhoofdman plagend in zijn arm. "Jullie zijn al die tijd met jullie kamp bij ons in de buurt geweest," zei ze tegen hem. "Flauw van jullie om ons dat niet te laten weten."
Lachend keek de roverhoofdman op het meisje naast hem neer.
"Niet altijd hoor," antwoordde hij goedmoedig. "Maar toen we deze aanval zagen komen, hebben we ervoor gezorgd dat we in de buurt waren voor het geval je onze hulp nodig zou hebben. En eerlijk, ik ben blij dat we dat hebben gedaan."
"Luister," zei hij toen tegen haar. "Kom tijdens het eten bij me zitten. Jij bent onze eregast. Het is dankzij jou dat dit allemaal is gelukt. Dat gaan we vieren."
Hij kneep haar in de wang.
"En niet bescheiden worden, hoor!" waarschuwde hij.
Ramsh zorgde ervoor dat Myrra haar lof kreeg. Voordat ze met het eten begonnen, hield hij een korte toespraak waarin hij de mensen beschreef hoe alles was gegaan, en wat Myrra allemaal had gedaan om deze overwinning te verdienen. De man vergat ook de prinses niet. De twee meisjes hadden het in feite samen gedaan. Maar toch liet Ramsh blijken dat Myrra's aandeel groter was geweest. Haar wens om Aralyssia haar vader terug te geven, had alles begonnen; zij had in Karandi de mensen verzameld, en zij had op de moeilijkste momenten de leiding gehad. De man prees Myrra overvloedig. En de mensen juichten het kleine meisje toe.
Toen dat was gebeurd, bezorgde de roverhoofdman iedereen een grote verrassing. En Myrra niet in het minst!
De man wisselde met Gustav een korte blik, en toen die knikte, vroeg hij aan Myrra:
"Myrra, vertel de mensen eens hoe je broer heet?"
Myrra was erg verbaasd over deze vraag. De mensen wisten toch hoe haar broer heette? Iedereen had met Rogier te maken gehad. Met zijn grove woorden had hij het kamp dagenlang geïrriteerd. Maar Ramsh' vraag had iets dringends in zich, en het meisje antwoordde dus met de naam van haar broer.
"En hoe heet je moeder?"
"Elise," antwoordde Myrra.
Toen werd het stil op de open plek. Heel erg stil.
Gustav keek naar Arnoud. Iedereen keek naar Arnoud. Myrra keek rond en wist niet wat er gebeurde. Ook zij keek tenslotte naar Arnoud.
De koning was lijkbleek geworden. Hij opende zijn mond om iets te zeggen, maar er kwam alleen gestotter uit.
Myrra was verbaasd. Ze keek Ramsh aan, en toen weer terug naar de koning. Wat gebeurde hier? Wat was hier aan de hand?
Eindelijk kon Arnoud een woord uitbrengen.
"Je hebt een dochter," stamelde hij tegen Gustav die naast hem zat.
Nu was het Myrra die langzaam bleek werd. Wat? Wat bedoelde Arnoud?
De koning had zichzelf inmiddels hervonden.
"Is ze een prinses?" vroeg hij aan Gustav.
"Natuurlijk," antwoordde die kalm.
Nu wist Myrra helemaal niet wat ze er van denken moest.
"Over wie hebben jullie het?" vroeg ze onzeker aan de twee broers.
Ramsh keek het meisje schalks lachend aan, en Gustav werd erg verlegen toen hij zich tot Myrra wendde.
"Je bent mijn dochter," vertelde hij toen.
Een kreet klonk over de open plek. Iedereen keek om. Het kwam van Aralyssia.
"Dan zijn we nichtjes!" riep de prinses blij uit. "Myrra, we zijn nichtjes!"
Gustav knikte het meisje toe.
"Ja," antwoordde hij. "Nichtjes."
Myrra wist niet wat ze moest zeggen. Onwennig keek het meisje Ramsh aan. Gustav haar vader? Dat kon niet waar zijn. Maar ook Ramsh knikte. Ze moest het wel geloven.
De mensen op de plek waren stil geweest. Maar nu barstte het gejuich opnieuw los.
"Myrra is prinses!" juichten ze. "Ze is onze prinses. Natuurlijk is ze onze prinses. Zoals ze ons heeft geleid. Dat kan alleen iemand die van Koninklijke bloede is. Leve onze prinses Myrra!"
Myrra voelde zich niet gemakkelijk. Ze kon niet geloven dat dit werkelijk gebeurde. Al dat gejuich om haar. Ze droomde. Zodirect zou ze wakker worden, en dan zou ze merken dat ze ergens in een hoek op een van de pleinen van Malidara lag. Ze was immers een straatkind.
Ze schudde met haar hoofd. Het gejuich ging een beetje langs haar heen.
Ramsh zag wat er gebeurde. Hij boog zich naar het meisje toe en raakte haar hand aan.
"Het is wennen, hè?" zei hij tegen haar. "Maar het is echt waar. Gustav herkende je en hij vertelde het me. Hij was erg verbaasd je bij mij te vinden. En samen met Aralyssia nog wel! De dochter van zijn broer. Dat kon geen toeval zijn. Het lot moet dit hebben voorbestemd."
Myrra knikte. Ze kon nog steeds niet helder denken. Gustav was haar vader. Ze had een vader. En wat nog meer was: ze had familie. Aralyssia was familie van haar. Ze waren nichtjes.
"En dan te bedenken dat we ons altijd als zusjes hebben voorgedaan," bedacht ze. "Als we eens wisten."
Het meisje keek opnieuw naar Gustav op. Haar vader. Het was erg vreemd om dat te weten. Ook de kluizenaar was er niet gemakkelijk onder. Hij glimlachte Myrra toe, maar keek toen snel een andere kant op.
Het eten begon. De mensen op de open plek waren vrolijk en gelukkig. Hun missie was geslaagd. Ze hadden hun koning terug. En de rebellen waren verslagen. Spoedig zou alles in het land weer bij het oude zijn. En dat was hun verdienste. Van hun. Zij hadden ervoor gezorgd dat het land van de rebellen was bevrijd. Zij hadden hun koning terug gevonden. Het land was dankzij hun gered. De mensen waren erg trots op zichzelf.
Pas later hoorde Myrra hoe alles was gegaan. Gustav was met haar moeder getrouwd geweest. Lang geleden. Het had hem niet uitgemaakt dat zijn vrouw van lager komaf was geweest. Net als Myrra's moeder was Gustav een beetje rebels, en hij had heel veel van zijn vrouw gehouden.
Maar Myrra's moeder bleek meer rebels dan voor een koningin goed was geweest. Een jaar na hun huwelijk werd ontdekt dat ze al een zoon had gehad. Een zoon van een andere man. En dat had ze de koning nooit verteld.
Hoewel Rogier was verwekt toen Myrra's moeder de koning nog niet eens kende, kon Gustav niet verkroppen dat zij hem dat nooit verteld had. En hij voelde dat hij geen andere keus had dan haar weg te sturen. En dat had hij gedaan, maar het deed hem pijn. En daarna had hij geen zin meer in het leven gehad.
Nadat Myrra's moeder van het hof vertrokken was, probeerde de koning zijn leven nog zo goed mogelijk op te pakken. Maar dat lukte hem niet. En na een paar maanden vruchteloos regeren, had hij de kroon aan zijn broer gegeven en was het paleis ontvlucht.
Niemand wist ooit waar hij heen gegaan was. In de bossen van Elloara vond hij rust. En daar werd koning Frederik de kluizenaar Gustav, die vergeten door iedereen eenzaam in de natuur leefde.
"Maar,..... ik dan?" vroeg Myrra. "Hoe weet je zo zeker dat ik je dochter ben?"
Gustav zuchtte diep. Het deed hem pijn daar weer aan te moeten denken.
"In het laatste gesprek met mijn vrouw," vertelde hij. "Het gesprek waarin ik haar wegstuurde, vertelde ze me dat ze zwanger was. Zwanger van mij. Toen dacht ik nog dat ze het alleen zei om bij me te kunnen blijven. Het was vreselijk dat gesprek. Ze chanteerde me met meer dingen. Maar dit was waar, hoorde ik later van mijn mensen. Mijn ex-vrouw was inderdaad zwanger en ze zou een kindje krijgen. Mijn kind."
"Het is toen dat ik weggevlucht ben. Ik heb er niet meer aan willen denken. Mijn hele leven lag in puin, en ik vond mijzelf vreselijk slecht. Echt, ik heb er niet meer aan kunnen denken." En de oude koning schudde met zijn hoofd.
"Alleen je naam heb ik onthouden," ging hij toen verder: "Myrra. Elise had me verteld dat ze je zo zou noemen. Ik wist dat je in Malidara leefde, maar toch was ik heel verbaasd toen ik je daar in het bos ontmoette. Maar ik wist meteen dat jij het was. Je lijkt op je moeder. Dezelfde mooie ogen, en dezelfde mooie lach."
Myrra was nu prinses. En Gustav wilde graag dat zij Arnoud opvolgde. Nog voor Aralyssia. Zij moest de volgende koningin worden.
Het nieuws dat de koning van de rebellen was bevrijd, ging als een lopend vuurtje door het land. En met dit nieuws hoorden de mensen ook van Myrra's avonturen. Iedereen had grote bewondering voor het meisje dat zo dapper voor hun koning had gevochten. Toen ze dan ook hoorden dat zij de dochter van koning Frederik was en later de nieuwe koningin zou worden, hadden ze daar geen enkele moeite mee. Immers, het meisje had laten zien dat ze kon leiden. Iemand die zo goed een leger had verzameld en het zo naar de overwinning op de rebellen had geleid, moest wel van Koninklijke bloede zijn.
Maar Myrra moest nog veel leren. En Gustav wilde dat ze dat in het paleis van koning Arnoud deed. Dicht bij de koning. Dus zou Myrra Elloara verlaten en samen met Aralyssia terugreizen naar de hoofdstad van het land.
En zo kwam de dag dat Myrra in Malidara op het schip stapte dat haar en Aralyssia naar de hoofdstad zou brengen. De twee meisjes hadden mooie, nieuwe jurken aan en zagen er echt koninklijk uit. De mensen
van de stad waren allemaal naar de haven uitgelopen om de twee prinsessen te zien vertrekken. En toen het zo ver was en het Koninklijke schip zich van de kade losmaakte, zwaaiden iedereen de twee meisjes toe.
Myrra en Aralyssia stonden samen vooraan op het schip. Ze hadden de handen om elkaars schouders geslagen en zwaaiden terug. In hun nieuwe jurken leken ze heel veel op elkaar. En iedereen die ze daar zo samen zag staan, vond dat ze duidelijk familie van elkaar waren.
De prinses en het meisje van de straat.
- Einde -
Het volgende boek heet:
"Het meisje van de straat als prinses."
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 0: Voorstukje