** De prinses en het meisje van de straat - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje


Hoofdstuk 23: Voorbereidingen


"Albert, wat moeten we doen?" vroeg Myrra aan de man naast haar.
Ze was vergeten dat ze hem niet kon vertrouwen. Nu had ze hem nodig!
"Rustig meisje," antwoordde Albert haar. "We kunnen het best wel. Laten we eerst de plek gaan onderzoeken. De rebellen kennen hem vast al, maar wij nog niet. En niet alleen de plek." Albert wees naar de heuvels rondom hen. "Ook deze heuvels moeten we onderzoeken. We willen niet in een hinderlaag raken. Dus kom op. We gaan ontbijten, en daarna komen we hier terug om alles te verkennen."
Ja, eerst ontbijt. Dat was een goed idee. De mensen gingen terug naar het kamp. Ze zouden eerst ontbijten en daarna aan de slag gaan.

Terwijl Myrra van haar ontbijt at, vlogen allerlei gedachten door haar hoofd. Ze dacht aan de open plek en aan haar mensen. Ze dacht aan het komend gevecht. En toen dacht ze aan de twee rebellen die de boodschap waren komen brengen. En als vanzelf kwam het meisje op de spion die in hun kamp moest zitten. Zouden de twee boodschappers de spion kennen? Zouden ze hem hebben herkend, daar in hun midden? Maar nee, Petrol had verteld dat bij de rebellen maar een paar mensen van de berichten van de spion op de hoogte waren. Laat staan wie hij dan was. Dus was de kans groot dat de boodschappers hem ook niet kenden.

Toen bedacht Myrra met schrik ineens dat er wel een verband kon bestaan tussen de spion en het naderend gevecht!
"We willen niet in een hinderlaag raken", had Albert tegen haar gezegd. Precies, dat was wat kon gebeuren! Het gevecht zou wel eens een hinderlaag kunnen zijn. Opgezet met behulp van de spion. En wat als de spion Albert was?
En toen bedacht het meisje nog iets: Ze konden plannen maken over een strategie. Maar zo lang ze de spion in hun kamp hadden, zouden de rebellen van hun plannen horen. Dus zouden ze altijd weten wat Myrra's groep ging doen. En Myrra wist niets van de plannen van de rebellen! De rebellen hadden een streepje voor. Het meisje besefte dat ze nu Petrol nodig hadden. Petrol, die vast al wel iets opgevangen zou hebben. Petrol, die bij de vijand spioneerden, net zoals de vijand bij haar spioneerde.
Ze hoopte dat de man nog een keer langs zou komen en haar over de plannen van de rebellen zou vertellen.
Maar wat als dat niet gebeurde? Wat kon ze dan doen? Wat kon ze doen om de voorstand die de rebellen met hun spion hadden, op te vangen? Ze wist het niet. Ze wist het echt niet.
Ook Aralyssia was tijdens het ontbijt stil. De inhoud van de brief had haar aardig geschokt. Ineens was de werkelijkheid hard teruggekomen: haar vader en moeder zaten bij de rebellen gevangen en zij moest gaan vechten om ze weer terug te krijgen. Vechten: een vreselijke activiteit waarbij je gewond kon raken, en zelfs kon doodgaan. De prinses zuchtte. Wat een hoop moest er gebeuren voordat ze haar vader en moeder weer terug zou zien. En als het allemaal ook maar zou lukken. Als ze haar vader en moeder ook maar zouden kunnen bevrijden. Aralyssia wist niet of het ooit zou gebeuren. Op dit moment twijfelde ze er erg aan. Opnieuw zuchtte de prinses. Zou ze haar vader en moeder ooit nog terugzien?

Toen het ontbijt was afgelopen, gingen de mensen terug naar de open plek die de rebellen hadden aangewezen. Albert gaf kort opdracht.
"Nu mensen," zei hij, "zorg dat je deze plek op je duimpje leert kennen. In het donker ook, want het gevecht gaat misschien wel door tot in de nacht. Loop rond, kruip rond. Leer alles kennen. Elke boom, elke struik en elke kuil. Kijk in welke bomen je kunt klimmen, en kijk hoe je dat kunt doen. Zorg ervoor dat je hier thuis raakt."
Toen ging de groep uiteen. Iedereen, man en vrouw, zocht de plek af en bekeek alles. Overal liepen mensen te speuren. Maar Bertrand en Gideon liepen naar de twee meisjes toe.
"Hebben we een strategie?" vroegen ze aan Myrra en Aralyssia. "Zonder strategie kunnen we ons niet voorbereiden. We moeten weten wat we gaan doen."

Aralyssia keek Myrra aan, en Myrra keek Aralyssia aan.
Ze hadden nog helemaal niets!
"Nog niet," antwoordde Myrra aarzelend.
"Daar werken we nog aan," voegde Aralyssia er vlug aan toe.
Maar Bertrand en Gideon namen hier geen genoegen mee.
"Geen strategie?" vroeg Gideon verbaasd aan de twee meisjes. "Maar als we niet weten wat we gaan doen, hoe kunnen we de open plek dan verkennen? Zonder strategie kunnen wij ons niet voorbereiden."
Zijn toon ergerde Myrra.
"We hebben nog geen strategie kunnen verzinnen," antwoordde ze wat vinnig. "Ook wij moeten de plek eerst nog verkennen. De strategie komt wel. We hebben nog een paar dagen. Je kunt ook later altijd nog verkennen."
"Dan doen we dat," besloot Bertrand. "Ik wil eerst een professionele strategie hebben, pas dan kom ik in actie. Vandaag doe ik dus niets."
De man draaide zich om en liep met grote passen van de plek af. Gideon volgde hem.

Myrra was boos.
"Ga de afwas maar doen," schreeuwde ze Bertrand achterna. "Die staat er ook nog."
Maar ze wist dat dat niet zou gebeuren.
Albert was op dat moment niet bij de meisjes. Hij was op zijn eigen houtje de plek aan het verkennen. Myrra en Aralyssia stonden verloren bij elkaar.
"Wat doen we nu?" vroeg Myrra aan Aralyssia. Ze voelde zich erg sukkelig. Het zou nu gaan beginnen. Het gevecht tegen de rebellen zou gaan beginnen. En de mensen vertrouwden erop dat zij twee hen hierdoor heen zouden leiden. Ze vertrouwden op haar, Myrra. Maar het meisje had het idee dat het haar niet zou lukken. Ze had het idee dat ze faalde. Dat ze de mensen hoop gegeven had op iets wat ze niet kon waarmaken.
Ook Aralyssia was niet op haar gemak.
"Ja, we moeten met een strategie komen," zei ze tegen Myrra. "We moeten iets verzinnen, Myrra. Laten we de plek hier eerst verkennen, en dan trekken we ons na de lunch terug om een plan te bedenken."

Dus zwierven de twee meisjes die ochtend net als de anderen over de plek die de rebellen voor het gevecht aangewezen hadden. De beweging deed hun beide goed. Myrra voelde zich langzaam beter worden. Aan het eind van de ochtend kwamen alle mensen weer bij het kampvuur terug en aten van de lunch. Tijdens het eten werd druk over de plek gepraat. De mensen wisselden ervaringen uit en gaven elkaar tips. Myrra en Aralyssia deden daar niet aan mee. Ze hadden nog geen plan, en daardoor voelden ze zich erg onzeker. Ze vonden het eng de mensen zo druk met de plek bezig te zien. Te zien dat ze erop vertrouwden dat de twee meisjes ze wel door het gevecht heen zouden loodsen. Te zien dat ze erop vertrouwden dat ze wel met een plan zouden komen. Maar ze gingen aan een plan werken. Na de lunch. Dus toen de lunch afgelopen was, trokken Myrra en Aralyssia zich in het bos terug. Albert zag ze het kamp verlaten. Hij wilde ze eerst achterna gaan. Maar toen zag hij dat de meisjes dicht bij elkaar liepen, en hij begreep dat hij niet welkom zou zijn. Weer niet. De man zuchtte. OK, hij zou ze niet storen. Hij moest geduld hebben. Op een dag zou dit verschrikkelijke misverstand of wat de meisjes dan ook over hem dachten, opgelost zijn. En dan zouden ze hem, Albert, weer vertrouwen.

Op een flinke afstand in het bos vonden de Myrra en Aralyssia een plek waar ze rustig met elkaar konden praten. Hij was een klein veldje van gras, dat aan de ene kant door hoge rotswanden werd begrensd, en aan de andere kant door een kleine beek die met veel lawaai over zijn stenen bedding stroomde. Het geraas van het water overstemde al het andere geluid en hier zou niemand ze kunnen afluisteren.
De meisjes gingen zitten en begonnen aan hun aanvalsplan. Ze begonnen met goede moed, maar het werd bijna een ruzie tussen hun twee. Het was ook zo moeilijk! Hoe konden ze iets verzinnen waarmee ze hun groep mensen van de rebellen konden laten winnen? Die rebellen, die veel beter op elkaar ingespeeld leken dan hun eigen groep mensen...

Aralyssia had er al over nagedacht. De prinses vertelde Myrra haar ideeën. Met haar vinger tekende ze de vorm van de open plek in het zand, en wees toen aan waar ze iedereen wilde plaatsen. De beste zwaardvechters bij elkaar op de open plek, de beste boogschutters op de heuvels, en ook in de bomen om de plek heen. Dat was de openingsopstelling.
Toen vertelde ze Myrra wat in het gevecht moest gebeuren. Hoe het gevecht zou verlopen. Ze deelde de mensen in groepjes op en met haar vinger schoof ze de groepjes over de plattegrond heen en weer.
Het meisje had haar plan flink uitgewerkt. Duidelijk had ze er goed over zitten nadenken. Het zat goed in elkaar. Maar toch vond Myrra het plan te simpel. Wat Aralyssia zo uittekende, leek haar net een toneelstuk. Een toneelstuk dat zij daar allemaal op de open plek zouden opvoeren, de rebellen en zij. Maar zo zou het er in een echt gevecht nooit aan toegaan!


"Nee, nee, nee," zei het meisje dan ook woest tegen de prinses. "Niet zo. Je behandelt mensen alsof het poppetjes zijn."
Aralyssia was verbaasd.
"Maar zo is dat toch in een strategie?" vroeg ze aan Myrra. "Dit is een plan, en daarin werk je met poppetjes en groepen."
Maar Myrra schudde met haar hoofd.
"Nee, ik geloof niet dat dit goed kan zijn," zei ze ferm. "Dit is geen spel voor poppetjes. Het is geen toneelstuk. Dit gaat over mensen. En meer: het gaat over de levens van mensen. Er gaan mensen sterven in het komende gevecht. We mogen niet doen alsof dit een systeem is waarin de mensen maar figuren zijn. Poppetjes zonder gevoelens en zonder wil, die hun rol volgens de regels spelen. Dit is echt. De mensen zijn echt. Ze gaan gevoelens krijgen. Ze gaan bang worden in het gevecht. En dan zullen ze zich niet meer aan het toneelstuk houden. Ze gaan andere dingen doen. Ze gaan ons spel verlaten. Daar moeten we rekening mee houden. We moeten ons plan baseren op echte mensen."
De prinses was even stil.
"Ik snap je niet," zei ze toen.

"Het is geen spel van poppetjes," zei Myrra nog eens. "Iedereen heeft een wil, kan voor zichzelf nadenken. De mensen zullen op het slagveld eigen beslissingen gaan nemen. Je kunt ze niet vergelijken met poppetjes. Ik vind dat je de specifieke eigenschappen van de mensen mee moet nemen. Ieders sterke en zwakke punten doen er net zo veel toe als de plek waar ze staan."
"Maar ik let toch op de sterke en zwakke punten van de mensen?" vroeg Aralyssia verbaasd. "De boogschutters gebruiken hun boog, en de vechters laat ik vechten. Ik zorg er juist voor dat de sterkste mensen daar staan waar we ze nodig hebben."
"Nee, het klopt niet," zei Myrra nog eens tegen de prinses. "Je moet de slag niet helemaal uittekenen, alsof het een bouwplan is. Je hebt te maken met mensen, niet met dingen, poppen of bouwstenen. Eenvoudige figuren met maar enkele eigenschappen."
Toen werd Aralyssia boos.
"Weet jij het beter?" vroeg ze kwaad aan het straatmeisje naast haar. "Nou, vertel eens wat jouw idee dan is?"
Maar hier moest Myrra zwijgen.

Aralyssia knikte als antwoord. "Juist," zei ze boos tegen Myrra. "Ik heb tenminste een plan. En het is een goede. Ik heb hier lang over nagedacht. Langer dan vandaag. Weet je dat wel, Myrra? Ik heb hier al over zitten nadenken sinds de groep het bos in trok en ik erbij kwam. Dit is een goed plan, Myrra. Je kunt het niet afkraken. En zeker niet als je geen goed alternatief hebt."
Myrra maakte en hulpeloos gebaar.
"Nee, ik heb geen alternatief," zei ze zwak terug. "Maar ik voel dat het zo niet goed is. Mensen zijn mensen. En mensen doen hun eigen ding, omdat ze kunnen nadenken. Je kunt een slag niet van te voren bepalen. Je kunt niet alle alternatieven verzinnen en van te voren uitwerken. Dingen zullen anders gaan. En daar moet je je op voorbereiden. Ik denk dat je je juist daarop moet voorbereiden. Hoe zorgen we ervoor dat we onverwachte zaken de baas zijn? Stel dat alles heel anders loopt dan je ooit bedacht hebt? Op het slagveld kun je niet snel een nieuwe strategie verzinnen. Waarschijnlijk heb je niet eens de tijd. Jij vecht aan de andere kant van de open plek en je hebt je handen vol. Dan moeten de mensen aan de andere kant zelf een strategie verzinnen. En dat is onze taak: er voor zorgen dat ze het dan goed doen. Ik denk dat als we de mensen leren met onverwachte situaties om te gaan, dat we ze dan veel beter hebben voorbereid dan met welke strategie dan ook."

"Maar hoe?" vroeg Aralyssia verward. Ze zag plotseling in dat in Myrra's verhaal iets van waarheid zat. Inderdaad moesten ze iets bedenken voor als het gevecht heel anders liep dan ze hadden verwacht. De prinses klopte met haar hand op de in het zand getekende plattegrond. "Dit hier is te doen. Dit kan ik uitdenken. Maar wat kunnen we doen om de mensen te laten reageren zoals jij voorstelt: dat ze zelf een strategie gaan verzinnen als het fout gaat? En dan ook een die goed is?"
"Dat is nu juist de uitdaging," antwoordde Myrra. Nadenkend keek het meisje naar de plattegrond. "Ik weet ook niet hoe we het moeten doen, maar ik weet wel dat het dat is. We kunnen een beginpositie maken. Een beginstrategie. Dat wat jij bedacht hebt. Ik geloof dat dat wel goed is. Maar voor het verloop van het gevecht moeten we iets anders verzinnen. We moeten onze mensen zo organiseren dat ze op ieder moment zelf hun plannen kunnen maken. Dat ze zelf kunnen bedenken wat ze aan de rest van de strijd kunnen bijdragen."
"Dat is geen strategie meer," antwoordde de prinses.
"Nee," antwoordde Myrra. "Dat is geen strategie meer. Het is hoger dan dat. Het is organiseren."

Het meisje ging verder: "Je hebt nu met heel andere dingen te maken: Hoe beslissen mensen? Welke informatie gebruiken ze daarbij? Wat weegt het zwaarst? Wat vinden mensen belangrijk?"
"Ik weet wel wat ik in een strijd belangrijk zou vinden," onderbrak de prinses het meisje: "Ik wil niet gewond raken, en zeker niet dood."
"Juist," antwoordde Myrra. En zweeg toen. "En toch, als wij willen winnen, moeten de mensen blijven doorvechten. Dus juist dat doen waarin ze gewond kunnen raken, of dood. En die tegenstelling moeten we oplossen. Dat is de kern van het probleem, Aralyssia. Ik denk dat dat het is"

"We hebben de mensen leren vechten," zei Aralyssia voorzichtig. "Ze weten dat ze het kunnen. Daardoor zullen ze al iets minder bang zijn, en minder hard van het gevecht wegrennen."
"Ja, dat is al iets," zei Myrra. "En de mensen weten waarvoor ze vechten. Voor jouw vader. En dat is ook al iets. We zijn al goed op weg. Maar dat kunnen we altijd nog versterken. Ik denk ook dat het belangrijk is dat iedereen op de anderen kan vertrouwen. Dat we weten dat we allemaal blijven doorvechten. Zodat iedereen alles kan geven."
Aralyssia knikte. "Ik geloof dat ik je begrijp," zei ze.

"Daar zullen we dus allemaal aan moeten werken," zei Myrra. "Ik denk dat dat de belangrijkste dingen voor een gevecht zijn."
Maar Aralyssia had er nog iets op aan te merken.
"Bertrand wilde een strategie," zei ze. "Dat heeft hij ons gevraagd. Wat zeg je nu tegen hem? Als je hem vertelt dat hij zelf zijn beslissingen moet nemen, loopt hij weg. En dat zou zonde zijn."
Myrra knikte.
"Ja," antwoordde ze. "Dat zou inderdaad zonde zijn. Maar jouw openingsstrategie is goed, Lyssa. Die gaan we gebruiken. Is dat voor Bertrand niet voldoende? Is dat niet de strategie waar hij om vroeg?"
De prinses zuchtte.
"Ik weet niet hoe het er in een echt gevecht aan toegaat," zei ze tegen Myrra. "Ik heb het nog nooit meegemaakt. Nu mis ik Albert wel heel erg."
Myrra zuchtte ook.
"Ja, ik mis zijn wijze raad ook. Maar we moeten het zonder hem doen. Het is niet anders. De spion is nog steeds in ons midden, en we weten nog steeds niet wie het is. Alleen wij tweeën kunnen elkaar vertrouwen."
"Maar we kunnen Albert natuurlijk wel vragen stellen," bedacht Aralyssia.

"Dat zal ik doen. Ik zal hem vragen hoe een strategie er normaal uitziet. Wat Bertrand precies van ons verwacht."
"Een goed idee," zei Myrra. "En weet je, misschien moeten we er niet te zwaar aan tillen. Aan die strategie, bedoel ik. Uiteindelijk moet je je strategie toch aan de mensen vertellen, en dan komt de spion het ook te weten. En de rebellen ook. Daar moeten we rekening mee houden. Alles wat we verzinnen, zal bekend worden bij de rebellen."


"Ja, inderdaad," zei de prinses.
"Maar dat is niet erg," zei Myrra toen nadenkend. "Want we gaan het anders doen. We gaan de mensen trainen. Trainen in hoe ze beslissingen moeten nemen als in het gevecht iets onverwachts gebeurd. En dat zullen de rebellen nooit kunnen voorspellen. Ieder zal zijn eigen beslissingen nemen, en die zullen steeds anders zijn. Het enige waar wij voor moeten zorgen, is dat de mensen weten hoe ze hun beslissingen kunnen nemen. Hoe ga je te werk? We moeten ook iets bedenken, om ervoor te zorgen dat de mensen geen tegengestelde beslissingen nemen. Beslissingen die elkaar tegenwerken. Hoe doen we dat?"
"Ik herinner me dat de groepjes in mijn vaders leger allemaal een leider hadden," zei Aralyssia. "En deze nam de beslissingen. Tot een bepaalde hoogte dan. Grotere beslissingen werden door een leider daarboven genomen. Die had contact met de verschillende leiders van een aantal groepjes, en nam de beslissing voor al deze groepjes. En voor nog grotere beslissingen was weer een leider daarboven. Zo werden nooit tegenstrijdige beslissingen genomen."

Myrra knikte met haar hoofd.
"Ja, dat ken ik," zei ze. "Zo gaat het meestal. En de rebellen zullen zo ook wel zijn georganiseerd. Maar Ramsh zijn rovers zijn dat niet, dat weet ik zeker."
"Nou, nu moet je niet proberen net als Ramsh te zijn," zei de prinses plotseling boos. "Ik dacht dat we hier over een vechtstrategie praatten. Maar nu denk ik dat je gewoon Ramsh probeert na te doen."
"Nee, dat is het niet," antwoordde Myrra wat verontwaardigd. "Ik denk alleen dat hoe Ramsh zijn rovers heeft georganiseerd, juist de perfecte strategie voor ons is. Het is niet gangbaar. Het is anders. En daarom ongrijpbaar voor de vijand. Daarom probeer ik hem na te doen. Alleen daarom."

"Maar hoe dan?" vroeg de prinses. "Hoe heeft Ramsh zijn rovers georganiseerd?"
"Dat weet ik niet," antwoordde Myrra terwijl ze haar hoofd schudde.
"Als je er midden in zit, besef je niet wat voor grote hand erachter zit. Toen ik bij de rovers was, heb ik daar nooit bij stil gestaan. Was Ramsh maar hier. Dan kon ik het hem vragen."
"Nu, Ramsh is er niet," zei de prinses toch nog geërgerd. "En we moeten iets verzinnen. De mensen vertrouwen op ons. Kom op Myrra. Laten we ons plan verzinnen. Probeer niet als Ramsh te zijn."
"Een list," zei Myrra plotseling. "Ramsh werkte vaak met listen. Zou dat niet iets zijn?"
"We zijn aan het bedenken hoe we de mensen kunnen voorbereiden op onverwachte situaties," zei de prinses stijf. "Kom op, Myrra. Je hebt mijn plan al afgekraakt. Werk nu eens mee."
Het straatmeisje gaf een grote zucht. De prinses had gelijk. Maar oh, wat was het allemaal moeilijk!

De twee meisjes bleven nog een hele tijd praten. Uiteindelijk bedachten ze een organisatie die het midden was tussen het georganiseerde leger van Aralyssia's vader en de rebelse eenheid van Ramsh zijn rovers: Ze zouden de mensen in groepjes opdelen van elk zo'n vijf a zes man. En deze groepjes zouden zelfstandig vechten. Ze mochten zelf beslissen wat ze deden, en hadden geen baas boven zich. Om te voorkomen dat ze beslissingen namen die de strategie van de ander groepjes in gevaar zou brengen, moest elk groepje iemand hebben die steeds goed om zich heen keek om te zien wat de rest deed. Dit waren de 'kijkers' en wie dat waren, mochten de mensen zelf bepalen.

Dat was een goed idee. De twee meisjes maakten de groepjes, en aan de hand van dit nieuwe plan keken ze nog eens naar Aralyssia's strategie. Op de een of andere manier begon het toen ineens allemaal te leven. De poppetjes uit Aralyssia's strategie werden groepjes, groepjes van levende mensen die zelf bepaalden wat ze gingen doen. En dat maakte het hele plan compleet. De twee meisjes waren erg tevreden.
Maar er was nog een probleem:
"Weten de mensen nu wat ze moeten doen?" vroeg Aralyssia. "De beginopstelling is bekend. Maar de groepjes moeten natuurlijk niet op hun plek gaan dralen."
Myrra zweeg even.
"Het doel moet duidelijk zijn," zei ze toen. "Ik denk dat dat eigenlijk voldoende is. Als het doel duidelijk is, dan kunnen de groepjes zelf wel verzinnen wat ze daarvoor moeten doen."

"En het doel is simpel, niet? Win de veldslag."
Aralyssia knikte. "Dat is waar," zei ze.
Toen keken de twee meisjes elkaar opgetogen aan.
"Meestertje," zeiden ze allebei haast tegelijkertijd.
Inderdaad. Meestertje moest het gaan doen. Meestertje moest hun doel, hun droom, aan de mensen gaan overbrengen: Het winnen van de veldslag zodat Aralyssia's vader en moeder bevrijd konden worden. Dit doel moest in de harten van de mensen komen, zodat de groepjes in het gevecht zelfstandig hun beslissingen konden nemen. Ja, Meestertje was daar perfecte man voor!


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 24:
De veldslag

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny