Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
In de dagen die volgden letten de meisjes op, en langzaam leerden ze van de mensen hun sterke punten kennen.
Daar was Maja die inderdaad goed kon boogschieten. Ze kon scherp zien, en een pijl vanaf enorme afstand nog raak schieten. En zij was niet alleen. Ook Salia en Remco bleken goede boogschieters te zijn.
De groep had ook een goede pijlenmaker. Gert-Jan bleek hier heel handig in te zijn. In het dagelijks leven was de man wagenwielmaker, en sinds ze in het bos waren, was hij altijd met hout aan het knutselen. Hij was begonnen met kleine beeldjes die hij aan de mensen weggaf en waarmee hij met iedereen vriendschap had gesloten. Maar het duurde niet lang voordat hij allerlei dingen maakte die de mensen hem vroegen: een bord, een kom, een speld. Niets was een probleem voor de handige Gert-Jan. Met verstand zocht hij het juiste hout uit, en binnen een paar uur hadden zijn handige vingers het voorwerp dan gemaakt.
Spoedig vocht de man niet meer mee, maar werd hij hun huisleverancier van alle houtproducten: van potten en borden tot ontelbare pijlen die hij voor de boogschieters maakte.
En er bleek een Eldo in hun groep te zitten, een dokter: Hij heette Hanno en was net zo spichtig als Eldo. Bij de gevechten was Hanno altijd de grootste mopperaar geweest, en nu wisten de meisjes waarom: de jongeman was meegegaan met de bedoeling de zieke en gewonde mensen in de groep te verzorgen. Dat hij een zwaard had moeten hanteren, had hij vreselijk gevonden. Als hij dat van te voren had geweten!
Maar nu de twee meisjes zijn kunnen hadden ontdekt, en die gebruikten, had hij het weer naar zijn zin en mopperde niet meer.
"Maar toch denk ik dat hij wel een beetje moet kunnen vechten," zei Myrra tegen Aralyssia toen ze het samen over Hanno hadden. "Wanneer het kamp wordt aangevallen, komt ook een tegenstander tegenover hem te staan. En dan moet hij zichzelf kunnen verdedigen."
Meer mensen kregen voor Myrra en Aralyssia een gezicht: Loes en Marian, hartsvriendinnen sinds ze elkaar in de groep hadden ontmoet en die allebei heerlijk konden koken. Bertrand, Hubert en Gideon, die geweldig goed konden vechten. En dan niet te vergeten: Meestertje. Deze man was een opmerkelijk figuur. De naam was niet zijn echte naam, maar niemand wist hoe hij echt heette, en dus noemde iedereen hem 'Meestertje'. Hij was een man van middelbare leeftijd; klein, slank en kwiek. En een enorme dromer en verteller. Hij kon totaal niet vechten. Hij had zich voor de dagelijkse partijtjes ook altijd kunnen drukken (iets wat Myrra en Aralyssia nooit hadden gemerkt!). Maar hij kon vreselijk goed vertellen. 's Avonds als al het werk gedaan was en iedereen moe rond het kampvuur zat, vertelde hij verhalen. Prachtige verhalen over allerlei zaken. En de mensen hingen dan aan zijn lippen.
Meestertje zou Myrra's grootste luis in de pels zijn geweest, als ze niet had ontdekt wat zijn verhalen met de groep deden. Het waren maar verhalen, maar toch: Meestertjes vertellingen brachten een saamhorigheid onder de mensen die anders nooit gekomen was. Ze gaven de mensen het gevoel onderdeel van een groter geheel te zijn. En ze brachten hoop. Hoop waarmee iedereen de strijd met vertrouwen tegemoet zag. Ja, Meestertjes verhalen deden heel veel met Myrra's groep. En toen Myrra ontdekte dat de man nog nooit had meegevochten en ze daarover boos tegen hem wilde uitvallen, herinnerde ze zich Ramsh' woorden en zag ze in wat zijn rol in de groep was. Ja, iemand die alleen naar vechtkracht keek, en de sterkte van de groep afmat aan diens vechtkunst, zou dit niet hebben gezien, maar Meestertje gaf de groep net zo'n goede bijdrage als dat hun grootste vechter deed. Toen zag Myrra pas goed waarom een goede leider verder ging dan het trainen van een groep mensen alleen. En ze besefte nog eens te meer wat een goede leider Ramsh moest zijn.
En dan was er nog Vencint (niet te verwarren met Vincent), die ook een heel belangrijke rol in de groep speelde. Vencint was snel. Hij kon snel lopen, maar ook had hij dingen snel door. Toen iemand eens een boodschap naar zijn familie wilde brengen, bood Vencint aan dat voor hem te doen. De man ging op weg, en was twee dagen later al weer terug. Moeiteloos had hij zijn weg uit het bos gevonden. En moeiteloos had hij de groep ook weer terug kunnen vinden. En dat was het niet alleen: Vencint bracht allerlei nieuws van thuis mee. Hij bracht groeten van een heleboel mensen mee, en ook allerlei nieuwtjes en berichten over dingen die thuis waren gebeurd. Die vertelde hij en de groep hing aan zijn lippen. En het kon niet anders, dan dat hij een dag later opnieuw op weg moest om een boodschap ergens thuis af te leveren. En weer deed hij de afstand heel snel, en bracht weer nieuws van Karandi mee terug. Spoedig was Vencint meer buiten de groep dan dat hij bij de groep hoorde. Hij reisde heen en weer en zorgde voor het contact tussen de groep en de mensen thuis. En dat was goed. Als de man na een tocht weer in het kamp arriveerden, veerden alle mensen op. En iedereen staakte zijn werk als hij zijn verhalen over thuis vertelde.
En dat was niet alleen daar: Ook thuis, in Karandi, vertelde Vencint verhalen. Verhalen over hoe het met de groep van Myrra ging. En dat deed hij goed. Zo goed, dat er mensen waren die zich alsnog wilden aansluiten. En die mensen reisden met de man mee terug. Op een gegeven moment nam Vencint van elke reis wel een of twee mensen mee. En zo groeide Myrra's groep ongemerkt nog een stukje door. En het werd een goede groep. Een groep vol met mensen die wisten wat ze gingen doen, en wisten wat zij daaraan konden bijdragen. De mopperige mensen die de groep bij de eerste oefeningen hadden verlaten, waren allang vergeten.
En zo trok Myrra met haar groep langzaam verder door het bos. Langzaam, maar zeker. Richting de kust in het oosten waar het kamp van de rebellen was.
En op een dag was Petrol daar. Niemand had hem zien komen, maar ineens stond hij voor Myrra en Aralyssia toen ze samen in het bos een eindje van het kamp af aan het wandelen waren. Toen Myrra Petrol zag, vloog ze de man om de hals. Ze was heel blij hem weer gezond terug te zien. Hij zag er inderdaad goed uit. Het was duidelijk dat hij zich bij de rebellen goed vermaakte.
"Sst, kom mee de bosjes in," zei hij zachtjes tegen de twee meisjes. "Het lijkt me het beste als ze in jullie kamp niets van me weten."
Dus kropen de twee meisjes en de man onder een dikke struik waar ze zeker waren dat niemand hen zou afluisteren.
"Petrol, hoe gaat het met je?" vroeg Myrra verheugd.
Petrol knikte als antwoord.
"Goed," zei hij. "Uitstekend eigenlijk. Ik vermaak me prima daar in het kamp van de rebellen. Iedereen vertrouwt me en ik kan mijn oren flink te luisteren leggen."
"Dat is goed," zei Aralyssia. "Wat hoor je allemaal?"
"Daarvoor ben ik hier," zei Petrol. "De rebellen blijken ook exact te weten wat zich in jullie kamp afspeelt. En ook jullie verblijfplaats weten ze steeds. Niet iedereen bij de rebellen krijgt deze informatie, slechts een paar van hen. Daarom hoorde ik het nu pas. Maar ik vrees dat in jullie groep ook een spion zit."
Een spion? Dat was slecht nieuws voor de twee meisjes. Myrra en Aralyssia schrokken geweldig.
"Ojee," zei Myrra geschrokken.
"Wat weet hij allemaal?"
Petrol schudde met zijn hoofd.
"Niet veel bijzonders, van wat ik heb gehoord dan, gelukkig. Alleen precies waar jullie zitten, en wie allemaal in je groep zitten. Geen aanvalsstrategie gelukkig."
"We hebben ook nog geen aanvalsstrategie," zei Aralyssia. "Maar als we er een opbouwen, moeten we dus oppassen."
"Wie zou het kunnen zijn?" vroeg Myrra aan Petrol.
"Oh wacht, er wordt ook verteld dat de prinses bij jullie zit, prinses Aralyssia," zei Petrol voorzichtig. "Ik kan niet geloven dat het waar is. Maar dat verhaal doet wel de ronde."
Aralyssia kreeg een enorme kleur.
"Ik ben de prinses," zei ze zachtjes tegen Petrol. "Het klopt dus. Ojee, loop ik nu gevaar?"
Met angstige ogen keek het meisje Myrra en Petrol aan.
Myrra herinnerde zich Ramsh' woorden: 'De rebellen zullen haar nooit echt iets doen omdat zij de prinses is.'
"Nee," antwoordde ze daarom geruststellend tegen Aralyssia. "Maak je geen zorgen."
Petrol was ontzettend geschrokken. Met grote ogen keek hij Aralyssia aan.
"Jij de prinses?" vroeg hij verwonderd aan haar. "Ojee, dat heb ik nooit geweten. Mijn manieren. Vergeef me mijn gedrag."
Aralyssia knikte stijf.
"Dat geeft niet," antwoordde ze.
"We hielden het ook zo veel mogelijk geheim," zei Myrra vlug. "Maar de mensen in de groep herkenden haar. Dus iedereen weet het nu."
Petrol haalde zijn schouders op.
"Ik vind het erg goed," zei hij. "Nu weten de mensen voor wie ze vechten. Is het niet voor onze koning, dan is het wel voor de prinses, de wettelijke troonsopvolger."
"Maar jij, de prinses," ging hij tegen Aralyssia verder. "Ik kan het nauwelijks geloven. Hier, in deze kleren, en met al die wapens die je draagt?"
Aralyssia haalde haar schouders op.
"Ik wil mijn ouders graag terug hebben," antwoordde ze wat verveeld. "En dat kan alleen op deze manier."
De man keek Myrra nu aan.
"En jij?" vroeg hij aan haar. "Wie ben jij dan?"
"Ik ben gewoon Myrra," zei Myrra vlug. Ze vond het vervelend deze vragen opnieuw te moeten beantwoorden. Dit had ze met Albert al gehad. Hoe vaak moest ze hier nog door heen? Maar Petrol was nog niet van zijn verbazing bekomen.
"Zijn jullie dan geen zusjes?" vroeg hij aan de twee meisjes. "Jullie hebben altijd gezegd dat jullie zusjes waren."
"Dat was een smoes," antwoordde Myrra. "Ik ben gewoon Myrra."
"Maar hoe kennen jullie elkaar dan?" wilde Petrol weten.
Hier moesten Aralyssia en Myrra allebei een beetje lachen. Half lachend keken ze elkaar aan. Tja, wat moesten ze daarop antwoorden?
"Myrra was gast op het paleis," begon Aralyssia.
"Ik had mezelf uitgenodigd," voegde Myrra er aan toe.
"Eigenlijk heeft het toeval ons samen gebracht," besloot Aralyssia. "En nu zitten we samen hier."
"Lyssa, Aralyssia," mompelde Petrol. "Inderdaad. Zo zit het."
De man stond op.
"Nou dames," zei hij. "Het is tijd dat ik weer ga."
Hij maakte een lichte buiging.
"Hoogheid," sprak hij, "Myrra."
"Petrol, doe niet zo raar," zei Myrra geërgerd. "In onze groep is Lyssa ook geen hoogheid."
"Ik weet hoe het hoort," zei Petrol koppig. "Ik houd graag mijn manieren. Nou luister, jullie dames. Probeer erachter te komen wie de spion is. En zorg dat hij uit jullie groep vertrekt. Tot zo lang lopen jullie gevaar."
Aralyssia knikte. "Weet je iets meer over hem?" vroeg ze.
Maar Petrol schudde met zijn hoofd van nee.
"Helaas," zei hij. "Het kan iedereen zijn. Pas dus goed op. Vertrouw niemand voorlopig, behalve elkaar. Totdat jullie de spion ontmaskerd hebben."
"En nu, meisjes, ga ik er vandoor. Tot ziens."
"Tot ziens Petrol, pas goed op jezelf," zei Myrra.
En weg was de man. Voordat de meisjes met hun ogen hadden kunnen knipperen was hij al weer tussen het groen verdwenen en hoorden en zagen ze niets meer van hem.
"Een goede spion," zei Aralyssia tegen Myrra. "Een erg goede man."
"Ja," antwoordde Myrra nadenkend. "Ik vraag me af wie die spion bij ons kan zijn. Vervelend dat hij er is."
"Zouden Ramsh' rovers niet weten wie hij is?" vroeg Aralyssia. "Ze houden ons kamp immers in de gaten. Volgens mij weten ze allang wie het is."
"Als dat zo is, dan hebben ze het ons niet verteld," zei Myrra. "Ik denk dat Ramsh het ons zelf wil laten ontdekken."
"Als dat zo is, dan heeft de spion nog niet veel schade aangericht," zei Aralyssia. "Anders zouden Ramsh' rovers vast wel ingegrepen hebben."
"Precies," zei Myrra. "Vervelend dat we nu niemand meer kunnen vertrouwen. Ik begon de mensen juist erg te mogen. Zelfs Albert kunnen we nu niet meer vertrouwen. En dat vind ik erg lastig. Het was juist fijn met Albert alles door te praten."
"Maar Albert kan het toch niet zijn?" vroeg Aralyssia geschokt. "Ik vind Albert, net als Petrol, een van de meest betrouwbare mannen die we in onze groep hebben."
"Ja, dat vond ik ook," antwoordde Myrra. "Maar nu ben ik er niet meer zeker van. Albert kan natuurlijk makkelijk een dubbelrol spelen."
"Ja, je hebt gelijk," zuchtte Aralyssia. "Het is eigenlijk heel eng. Iedereen kan een dubbelrol spelen. We kunnen niemand meer vertrouwen. Alles wat we zien, en waarvan we dachten dat het werkelijkheid was, kan nu schijn zijn."
"Precies," antwoordde Myrra. "We kunnen alleen elkaar nog vertrouwen. We moeten de spion vinden. Wie zou het kunnen zijn?"
De meisjes spraken nog een poosje met elkaar. Ze gingen verschillende mensen af. Ook Albert bespraken ze opnieuw. Maar ze kwamen er niet uit. Een beetje geïrriteerd gingen ze na een tijdje terug naar het kamp.
De volgende dagen hielden Myrra en Aralyssia verschillende mensen van hun groep in de gaten. Ook Albert werd in de gaten gehouden. De man merkte al snel dat er iets aan de hand was. Hij had zijn ogen niet in zijn zak zitten. Hij merkte dat de twee meisjes minder vertrouwelijk met hem omgingen. En dat verbaasde hem. Hij vroeg ernaar.
"Wat is er aan de hand?" vroeg hij aan de meisjes. "Het lijkt wel alsof jullie me niet meer vertrouwen?"
Maar Aralyssia en Myrra gaven hem geen antwoord. Dit bevreemde Albert nog meer. Wat gebeurde hier? Wilden de prinses en Myrra niet meer van zijn diensten gebruik maken? Had hij wat fout gedaan? Maar hij had toch altijd zijn best gedaan. En voor zover hij kon zien, had hij geen fouten gemaakt, dacht hij.
"Heb ik iets fout gedaan?" vroeg hij toch maar voor de zekerheid.
Maar dat viel niet in goede aarde.
"Albert, er is niets," antwoordde Myrra een beetje snauwerig. "Alsjeblieft, doe niet zo."
"Jawel, er is iets," zei Albert wat geërgerd. "Ik voel het. Ik merk het. Jullie vertrouwen me niet meer zoals vroeger. Ik wil graag weten wat ik fout gedaan heb, zodat ik het kan herstellen."
"Albert, je hebt niets fout gedaan," zei de prinses.
De man gaf op. Hij probeerde nog eens te bedenken wat misschien gebeurd kon zijn, maar hij kon echt niets verzinnen. Nee, hij had niets fout gedaan. Hij was altijd ten goede dienste geweest. Toen werd hij boos op de twee meisjes. Wacht, als ze dachten dat ze hem zo konden behandelen. Net als een hond: bedanken als het hen uitkwam, maar afdanken als ze hem niet meer nodig hadden. Daar bedankte hij voor. Zo'n rol wilde hij niet spelen.
Even dacht de boze man erover het kamp te verlaten. Maar toen won zijn verstand en zijn trouw het van zijn boosheid. Goed, hij zou blijven. Hij was hier immers om zijn koning te dienen, niet deze twee meisjes ook al was een van hen de prinses. En hij zou doorgaan met het dienen van de koning. Op de manier zoals hij dacht dat goed was. En als Myrra en de prinses hem daarbij niet wilden vertrouwen, nou dan niet. Hij wist in ieder geval dat hij goed bezig was.
Zo bekoelde de relatie tussen Albert en Myrra en Aralyssia. En dat was jammer, want Albert was een goede kracht. Meermalen speet het Myrra dat ze zo moesten doen. Wat vervelend dat die spion in het kamp was! Ze hoopte vurig dat ze hem spoedig zouden vinden. Maar vooralsnog lukte het hun niet.
Op een dag, een paar dagen nadat Petrol was langs geweest, werd het kamp opgeschrikt door luid hoefgetrappel. Het was ochtend, en de mensen waren bezig met hun oefenpartijtjes. Toen ze het getrappel van de paarden hoorden, ging door iedereen een schok. Dit was niet normaal. Hier was misschien gevaar! Meteen gingen alle mensen in positie staan. Bogen werden gespannen, pijlen werden aangelegd en zwaarden werden getrokken. Klaar voor gevecht wachtte iedereen op wat komen ging.
De verrassing was groot toen bleek dat het hoefgetrappel maar van twee paarden kwam. Twee paarden, met daarop twee ruiters. Beide waren ongewapend. De mensen van Myrra's groep waren verwonderd, maar ook erg blij dat ze niet hoefden te vechten. Afwachtend bleven ze staan, terwijl de twee paarden het kamp naderden en er binnen gingen. Vlak bij het kampvuur hielden ze halt. De twee mannen stapten van de paarden af en keken om zich heen.
"We moeten op ze af," zei Albert die vlak bij Myrra en Aralyssia was gaan staan. "Kom op, meiden. Het zijn boodschappers. Ze hebben een boodschap voor ons."
De man stak zijn zwaard terug en met lege handen liep hij voor Myrra en Aralyssia uit naar de twee mannen. Wat behoedzaam kwamen de twee meisjes achter hem aan.
"Wie zoeken jullie?" riep Albert over de plek naar de twee mannen.
"Hare Koninklijke hoogheid, prinses Aralyssia, en Myrra," antwoordde een van de twee bezoekers met krachtige stem. "We hebben een boodschap voor ze van onze leider Arthur."
Myrra en de prinses schrokken. Arthur, dat was het hoofd van de rebellen. Deze twee mannen kwamen van de rebellen.
Ook Albert wist wie Arthur was.
"Jullie zijn ongewapend?" vroeg hij.
"Vanzelfsprekend," antwoordde de man. "We komen slechts met onze boodschap."
Albert wenkte nu naar Myrra en Aralyssia dat ze dichterbij konden komen, en de twee meisjes traden naar voren.
De twee mannen stelden zichzelf voor.
"Ik ben Eran, en dat is Ferdinand," zei een van de twee mannen. "Wij komen van onze leider Arthur. Hij wil jullie een voorstel doen."
En de man overhandigde Myrra een opgerold document.
Myrra nam het document aan, en rolde het open. Maar ze kon niet goed lezen, en daarom gaf ze het papier aan de prinses.
De prinses nam het document van haar over en las vlug de tekst door.
Terwijl haar ogen over de regels gleden, begonnen ze verontwaardigd te schitteren.
"Hier? Over een paar dagen?" vroeg ze aan de twee mannen toen ze klaar was.
Eran knikte.
"Dat is het voorstel van onze leider," antwoordde hij.
"Wat?" vroeg Myrra. "Wat staat in de brief, Aralyssia? Vertel eens?"
Aralyssia draaide zich naar Myrra.
"De rebellen willen een veldslag," antwoordde ze. "Ze stellen een veldslag tussen onze groep en hun voor. Over een paar dagen, op een open plek hier niet ver vandaan."
"Oh jee," zei Myrra. De moed zonk in haar schoenen. Nu zou het gaan gebeuren. Nu moest haar groep gaan vechten.
"Prima, we zullen er zijn," klonk zelfverzekerd een stem achter haar. Het was Albert. Myrra draaide zich om. Kalm en vastberaden stond de man achter de twee meisjes.
"Wijs me de open plek," zei hij tegen de twee rebellen.
"Komt u maar mee," antwoordde Eran.
De rebel pakte zijn paard bij de teugel en begon te lopen. Albert en de twee meisjes volgden hem snel. Ook Ferdinand pakte zijn paard en liep met het groepje mee. Door de bomen liepen ze naar een klein paadje dat langs het kamp liep.
De mensen van Myrra's groep kwamen in beweging. De meeste hadden het nieuws gehoord, en wie het niet gehoord had, kreeg het snel doorverteld. Ze waren allemaal nieuwsgierig, en bijna iedereen volgde de twee meisjes en de rebellen om de open plek zelf ook te zien.
De open plek die de rebellen bedoelden, lag niet ver van het kamp van de twee meisjes. Het was een klein, met gras begroeid dal dat tussen een aantal beboste heuvels lag.
"Over vier dagen," zei Eran, "bij zonsopkomst."
"Prima," antwoordde Albert met zelfverzekerde stem. "We zullen er zijn."
De rebel zei een korte groet, en steeg toen op zijn paard. Zijn metgezel deed het zelfde. Toen zetten beide mannen de paarden aan. De dieren met daarop hun rijders stoven weg. Korte tijd later waren ze tussen de bomen verdwenen.
Ze lieten Myrra en Aralyssia verbouwereerd achter.
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen