** De prinses en het meisje van de straat - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje


Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi


Natuurlijk hoorden ook de rebellen van Myrra. In het begin waren ze erg verbaasd en namen het bericht niet zo serieus. Zo'n klein meisje dat het tegen hen wilde opnemen? Dat zou haar niet lukken. Maar de geruchten in de stad groeiden en werden geloofwaardiger. En dat kwam niet in de laatste plaats door Albert. Overal waar de man kwam, verdedigde hij Myrra met vuur. Albert had veel vrienden. Hij was vaak in de kroegen van de stad te vinden, en kende daar veel mensen. En op deze mensen praatte hij in. Albert kon goed overreden. Zijn betogen in de kroegen waren altijd een sensatie. Een paar keer nam hij Myrra mee, en gezeten op de bar met allemaal ruwe mannen om haar heen die halfdronken waren, luisterde het meisje toe hoe Albert haar tocht tegen de rebellen aanprees. De man vertelde en vertelde, en wees af en toe naar Myrra. En de halfdronken mannen in de kroeg werden allemaal enthousiast. En aan het eind van de avond was de hele meute aan het zingen. Samen met Albert die inmiddels ook halfdronken was, maar nog wel wist wat hij deed. Ze zongen spotliedjes op de rebellen, en maakten ze belachelijk. De spotliedjes werden afgewisseld met oorlogsliederen en oude zeemansliederen die door iedereen luidkeels werden meegezongen. De kroeg deinde op zo'n avond, en de mensen waren er vol van. Albert wist zo een hoop mensen voor Myrra te verzamelen. En wat nog belangrijker was: deze mensen vertelden het verhaal ook weer door. De avond had hun trots gemaakt, en deze trots hing om hen heen. En dat gevoel gaven ze weer door aan anderen die ook enthousiast werden over Myrra's plan.
Zo groeiden de geruchten in de stad, en het aantal mensen dat besloot met Myrra mee te gaan, groeide ook. En langzaam begonnen de rebellen te beseffen dat Myrra een gevaar werd.

Ze kwamen bij elkaar en spraken erover, en besloten Myrra uit de weg te ruimen. Dus verzamelden zich op een avond vijf mannen bij het huis van een vooraanstaand lid van de rebellen en gewapend met zwaarden trok dit groepje mannen door de stad, op zoek naar Myrra om haar te doden. Ze hadden informatie waar Myrra meestal sliep. Dat waren verschillende plekken, want net als een echte zwerver sliep Myrra niet op een plaats maar elke nacht ergens anders. En de vijf rebellen gingen al deze plekken af. Ze vonden er allerlei zwervers: jong en oud, mannen en vrouwen, die verontwaardig waren gestoord te worden. Maar Myrra was er niet bij.
Het meisje was gelukkig op de tijd gewaarschuwd. Het gedrag van de vijf rebellen viel op. De zwervers, die trots op het meisje waren omdat zij, een van hun, dit zo durfde te doen, beschermden haar. En dus toen ze de vijf mannen hadden ontdekt, waren ze haar vlug gaan waarschuwen. Ze vonden het meisje eerder dan de rebellen en vertelden haar het verhaal.

Myrra schrok toen de zwervers haar wekten, en ze schrok nog meer toen ze hoorde dat de rebellen haar aan het zoeken waren.
"Maar wij zullen je beschermen," verzekerden de zwervers die om het meisje heen stonden haar ernstig. "Wij allemaal."
"Waar zijn de rebellen nu?" vroeg Myrra.
"Ze zijn op het plein van de kastanje," antwoordde iemand die dit had gezien. "Ze gaan al onze slaapplaatsen af."
Myrra dacht na. Het zou op een treffen komen, onvermijdelijk. De rebellen zouden niet rusten voordat ze haar in de stad gevonden hadden. Of totdat de dag aanbrak. Maar daarvoor was Karandi te klein. Ze zouden haar eerder vinden dan dat het licht werd.
"Met hoeveel zijn ze?" vroeg ze aan de zwervers.
"Ze zijn met vijf," antwoordden die. "Vertel ons wat we moeten doen. We zullen je helpen."

Myrra bedacht een plan. Ze zou de rebellen treffen. Maar niet hier, niet op dit achterplaatsje waar ze had liggen slapen. Nee, ze zou ervoor zorgen dat de mannen haar op het belangrijkste plein van de stad troffen. Het plein waarop iedereen kwam, zodat iedereen kon zien wat deze mannen wilden doen. En meer, ze zou er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen het ook zouden zien. Mensen die later allemaal konden doorvertellen hoe afschuwelijk de rebellen waren.
Ze gaf haar opdrachten uit.
"Ga naar het huis van Albert," zei ze tegen een van de zwervers. "Zeg hem dat hij al zijn vrienden moet waarschuwen en dat iedereen naar het marktplein moet komen."
"En jullie," zei ze tegen de anderen, "waarschuwen jullie al onze mensen. Vertel wat de rebellen van plan zijn en vraag iedereen naar het marktplein te komen. Laat iedereen er heen gaan. We zullen daar de rebellen treffen, en we zullen met vele zijn. En als ze mij dan nog willen hebben, dan zullen ze eerst de hele stad moeten innemen. Is het niet jongens?"
"Inderdaad!" zeiden alle zwervers die om het meisje heen stonden enthousiast. Hun gezichten begonnen te glanzen toen ze aan het idee dachten. "Heel goed plan, Myrra. We gaan die rebellen wat leren! We gaan meteen op pad!"
En de meute stoof uit elkaar. Ze zouden de mensen gaan waarschuwen. Alle mensen die ze kenden. Ze zouden hun best doen. Voor Myrra. Voor dat kleine meisje dat zo dapper was die rebellen te trotseren.

Myrra bleef met een paar zwervers die haar nu al wilden beschermen achter, en met hen liep ze naar het grote marktplein. Het groepje nam de kleine stegen en de achteraf straatjes. De zwervers verkenden de weg en leidden Myrra rond. En het lukte ze het plein te bereiken zonder dat de rebellen ze vonden.
Het marktplein was nog rustig toen Myrra het betrad. Wel waren er al enkele zwervers, en die kwamen haastig naar haar toe. De mannen zagen er onverschrokken uit. Ze zouden Myrra verdedigen. Nu al. Ook al waren ze nog maar met een paar.
Naarmate de tijd verstreek kwamen steeds meer mensen het plein op. Sommige van hen, vooral zwervers, kwamen direct bij Myrra staan, maar er waren ook mensen die aan de zijkant bleven afwachten. Dat waren de mensen die vooral waren gekomen om te kijken. Zij zouden geen poot uitsteken. Myrra vond het niet erg. Ze had deze mensen ook nodig. Het waren de mensen die achteraf alles door de stad zouden doorvertellen. Ze keek om zich heen. Van Albert en zijn vrienden was nog geen spoor.

De tijd verstreek terwijl iedereen wachtte op wat komen ging. En toen begon het.
Daar kwam uit een van de straatjes het groepje mannen waarop iedereen had zitten wachten: de rebellen. Er ging een huivering door de mensen op het plein heen toen het groepje tevoorschijn kwam. Nu zou het gaan gebeuren. Het groepje rebellen was onderweg wat groter geworden omdat enkele vrienden zich hadden aangesloten, en bestond nu uit een man of twaalf. De twaalf mannen hadden ontdekt dat hun plan was uitgelekt en door de stad werd verspreid, en ze waren behoorlijk geïrriteerd. En toen ze dan ook nog de vele mensen op het marktplein zagen, werden ze boos. Woest keken ze het plein rond. In een van de hoeken zagen ze het groepje zwervers rondom Myrra staan, en ze begrepen dat ze daar moesten zijn. De mannen bedachten zich geen moment. Ze pakten hun boog, legde er ieder een pijl op en richtten die toen op het groepje.

"Opgepast," riep een van hen met luide stem over het marktplein. "Wij gaan schieten. Uit de weg allemaal."
Het werd stil op het plein. Alle mensen stopten met praten en iedereen wachtte af wat gebeuren ging. De zwervers werden bang, en deinsden terug. Maar Myrra trad naar voren.
"Wie zoeken jullie?" riep ze helder over het plein.
De rebellen zagen het meisje staan en richtten hun boog direct op haar. Myrra zag twaalf pijlen op zich gericht.
De hoofdman van de rebellen grijnsde haar toe.
"Jou," zei hij spottend.
Maar toen sprongen enkele zwervers dapper voor het meisje. Ze hadden hun vrees overwonnen. Ze zouden Myrra verdedigen, nu! Met stokken in hun hand zwaaiden ze naar de rebellen.
"Je krijgt haar nooit. Pak ons maar eerst!" riepen ze over het plein terwijl ze met hun lichamen Myrra naar achteren duwde.
De rebellenhoofdman werd nu erg boos.
"Jullie dwazen!" riep hij woedend naar de zwervers. "Letten jullie maar eens op. We hebben genoeg pijlen voor jullie allemaal!"
"Schiet, jongens, schiet!"

En daar zoefde de eerste lading pijlen over het marktplein.
Enkele van de zwervers werden geraakt. De dappere mannen en vrouwen die zo moedig voor Myrra waren gaan staan, slaakten een kreet van pijn en vielen op de stenen neer. Een schok ging door de mensen die langs de zijkanten stonden heen. Dit zou een echt gevecht gaan worden. Een gevecht met gewonden en doden. Vanuit de straatjes die naar het plein leidden, kwamen nog steeds nieuwe mensen aangelopen. Myrra dacht niet langer na.
"Erop af!" riep ze tegen de zwervers om haar heen. "Vlug, voordat de rebellen een nieuwe pijl hebben opgelegd!"
Het meisje trok haar mes en als eerste rende ze over het plein heen naar de rebellen.
De zwervers die om haar heen stonden aarzelden, maar toen ze Myrra zo in haar eentje over het plein zagen rennen, een klein meisje eenzaam voor die boze groep, gingen ze haar toch vlug achterna. Geen van hen kon toestaan dat zij werd afgeslacht en zij niets deden. Ze schreeuwden woest, en de schreeuw werd door anderen overgenomen. En plotseling klonk van overal geschreeuw. Daar kwam nog een groepje zwervers aanrennen, ook met stokken in de hand. En daar ook. Nu renden van overal mensen naar de rebellen toe.

De zwervers bereikten de rebellen voordat die een nieuwe pijl hadden kunnen opleggen. En een gevecht begon. Myrra was met haar mes reuze gevaarlijk. Ze vocht als een kat, precies zoals Ramsh haar had geleerd, en ze wist menige man een goede snee toe te dienen. Maar de zwervers hadden het een stuk moeilijker. Met hun stokken waren ze niet veel waard tegenover de rebellen die ieder een zwaard hadden. En helaas moesten veel zwervers het onderspit delven.
Het gevecht ging even voort. Maar de rebellen waren sterker en het begon er slecht uit te zien voor het groepje zwervers dat Myrra zo dapper verdedigde. Het leek erop dat het verkeerd zou aflopen. Myrra vocht met al haar kracht, maar ook zij kon niet verhelpen dat het aantal vechtende zwervers om haar heen afnam. Maar gelukkig kwam vanuit een van de straatjes plotseling versterking.

Albert was gearriveerd. Eindelijk was hij er. En hij was niet alleen. Tezamen met zo'n dertig vrienden kwam de man uit een van de straatjes rennen. "Leve de koning! Leve Myrra!" riep hij tijdens het rennen luid zodat het over het plein schalde. En de groep achter hem antwoordde hem: "Leve de koning! Leve Myrra."
De mensen op het plein begonnen te juichen toen ze de nieuwe groep zagen komen.
"Voor Elloara, voor Karandi!" riep Albert toen hij het plein had bereikt. En de mensen op het plein juichten hem toe. "Voor Elloara, voor Karandi!" En toen stortte Albert zich in het gevecht. Zijn vrienden volgden zijn voorbeeld en stortten zich ook op de rebellen. Het gevecht dat al bijna afgelopen was geweest, laaide weer op. Alberts vrienden waren bewapend. Met zwaarden gingen ze de rebellen te lijf. Het ging er heftig aan toe.
"Leve de koning!" riep Albert nogmaals terwijl hij met zijn zwaard druk schermde en links en rechts gevaarlijke klappen uitdeelde.
Dertig mensen was te veel voor de rebellen die slechts met zijn twaalven waren. Ze namen al snel de benen. Een voor een verdwenen de mannen in de donkere straatjes van Karandi. De vechtende mensen juichten toen ze de rebellen zagen vertrekken,en joelden hen na.
"Voor Elloara, voor Karandi!" riepen ze.
De mensen aan de kant van het marktplein klapten in hun handen toen hun duidelijk werd wie ging winnen, en ze juichten de zwervers en de vechtende mensen toe.
"Leve de koning!" riepen ze met hun mee.

Daar was Albert. "Leve Myrra!" brulde hij opeens. En voordat het meisje wist wat er gebeurde, had de man haar opgetild en zat ze boven op Alberts schouders. "Leve Myrra!" riep de man onder haar nog een keer en hoste toen met haar het plein rond.
Toen begon iedereen te juichen. Myrra zat op Alberts schouders. Ze had haar mes nog in haar hand en zat onder het bloed. Op haar linkerarm had ze een grote snee waar een zwaard van een van de rebellen haar had geschampt. Ze zag er onwerkelijk uit: zo jong, zo meisjesachtig, en toch zo dapper. De mensen op het marktplein bewonderden het meisje en juichten haar toe.
Myrra lachte. Ze hief haar beide handen op en zwaaide met haar mes als teken van overwinning. Ze was blij. Het was haar gelukt! Zij en de mensen die haar hadden geholpen, hadden de eerste aanval van de rebellen verslagen. Er zouden nog veel meer aanvallen komen, dat wist ze. Maar het meisje besefte dat dit een heel belangrijke overwinning was. Nu hadden de mensen gezien dat ze het meende met haar plan, en ze hadden gezien dat ze tot overwinnen toe in staat was. Dit zou nog meer mensen over de streep trekken om zich bij haar leger aan te sluiten. Haar leger zou nu echt gaan groeien.

Nog steeds kwamen vanuit de stad mensen naar het plein, want het nieuwtje van het gevecht verspreidde zich nog steeds. De mensen kwamen met eigen ogen kijken wat er was gebeurd. Op het plein zagen ze het gejuich van de mensen en hoorden ze van het gevecht. En ze begonnen mee te juichen. Ze hadden diepe bewondering voor Myrra en juichten haar toe.

Na deze avond veranderde Karandi. De bewoners kregen nieuwe hoop. Ze hadden gezien dat Myrra tot iets in staat was, en ze vertrouwden het meisje nu. Toen Myrra de volgende dag door de stad liep, werd ze heel vaak aangesproken. Mensen feliciteerden haar met haar overwinning. En ook vertelden sommige haar dat ze met haar mee zouden gaan.

De rebellen van Karandi hadden een gevoelige nederlaag geleden en de hele stad spotte erover. Dat vonden ze niet leuk. Ze kwamen bij elkaar en beraadden wat ze ermee zouden doen. Ze besloten hun bazen in het bos niet in te lichten, want ze waren bang dat ze dan zouden worden gestraft. Ze werden het met elkaar eens dat Myrra weg moest. Als ze het meisje hadden, zou de stad vanzelf weer rustig worden. Dus besloten ze nog een keer te proberen Myrra uit de weg te ruimen.

Maar dit keer zouden ze het anders aanpakken. Ze zouden niet meer in het openbaar vechten, zoals die ene nacht. Ze wisten nu dat Myrra veel medestanders had. Dus wilden ze het onopvallender doen. Een man werd erop uitgestuurd, één man, en hij kreeg de opdracht het meisje in stilte de keel door te snijden.

De man ging onopvallend te werk. Hij vertelde niemand iets van zijn plan en behalve de enkele rebellen die het hadden verzonnen en hij wist niemand er van. In stilte trok hij door de straatjes, en zocht uit waar Myrra 's nachts sliep.
Het meisje sliep nu eens hier, nu eens daar. Nog altijd bij de zwervers op diverse punten van de stad. De man hield zich stil, en keek alleen maar. Op sommige plekken waar Myrra sliep, waren veel zwervers en daar was altijd wel iemand wakker. Daar zou hij niets kunnen doen. Maar er waren ook nachten dat Myrra op een plekje achteraf sliep en er niet zo veel mensen om haar heen waren. En naar zo'n nacht was de man op zoek.

Hij hield zich stil, maar toch werd hij door de zwervers wel opgemerkt. Hij was niet van hun. Daarvoor was hij te netjes gekleed. En toch zagen ze hem 's nachts regelmatig bij hun slaapplaatsen langskomen. Dan kwam hij, keek in het rond, en vertrok dan weer. Dat vonden de mannen en de vrouwen van de zwerversgemeenschap vreemd. Ze dachten dat de man door de een of andere hoge heer erop uit was gestuurd om hun in de gaten te houden. Dat gebeurde wel eens. Dan wilde zo'n heer weer eens weten wat ze allemaal uitspookten. De zwervers kenden de gang van zaken, en ze kenden de nare gevolgen die zulke spiederijen soms hadden. Daarom hielden ze de man in de gaten en waarschuwden elkaar voor hem. Ze hadden geen idee dat de man iets met Myrra te maken had.
Myrra hoorde de waarschuwingen ook. Ook zij had niet door dat de man voor haar kwam. Het meisje nam het nieuws luchtig op. Zij deed niets verkeerd. De man kon komen wat haar betreft. Zij zou rustig verder slapen. Zo was iedereen wel alert voor de man, maar had niemand in de gaten wat hij werkelijk van plan was. En zo kon de man toch nog toeslaan.

Het gebeurde op de laatste nacht voordat Myrra Karandi zou verlaten. Toen trof man het juiste moment om zijn plan uit te voeren. Myrra sliep alleen. Voor deze nacht had het meisje een hoekje op een klein pleintje uitgekozen, en daar had ze zich opgerold. Morgen zou de grote dag zijn. Dan zou ze op het weiland van de boer staan en zien hoeveel mensen met haar mee wilden reizen. Dan zou ze zien of het haar was gelukt een leger bij elkaar te krijgen. Ja, morgen zou een belangrijke dag worden. Myrra wilde goed uitgerust zijn, en daarom was ze dit keer niet op een van de gebruikelijke plekken bij de andere zwervers gaan liggen, maar had ze een plekje in de stilte opgezocht.

Het meisje was moe en viel snel in slaap. Zo sliep ze een paar uur. Toen werd ze ineens wakker.
Ze was gewekt door een klein geluid. Ze wist niet wat het was, en hoorde het ook niet meer. Het plein was rustig. Maar toch voelde Myrra dat er gevaar in de lucht hing. Er ging iets gebeuren. Instinctief sprong ze op. Net op tijd, want daar was de man en een groot hakmes schitterde door de lucht. Net mis. De man had haar op een haar na gemist. Trillend stond Myrra op haar benen. Als in een reflex pakte ze haar eigen mes. Ze was blij dat ze op tijd wakker geworden was. Die man had haar willen doden! Dat zag ze wel.
De man was teleurgesteld dat zijn kans verkeken was. Het meisje stond nu met haar mes op hem gericht, en hij besefte dat het een gevecht zou worden. Maar zo'n klein meisje.... Als hij die niet aankon, dan was hij niets waard. De man bedacht zich geen moment. Hij wilde zijn werk afmaken. Hier en nu. En dus stootte hij opnieuw toe. Myrra kon de slag gelukkig opvangen. Maar ze wist dat er nog meer zouden komen. En dus maakte ze zich klaar voor de volgende. En die kwam. En daarna nog een, en nog een. Het gevecht brandde los.

Dit was anders dan de vele gevechten die Myrra met Ramsh had geoefend. Zelfs anders dan het gevecht op het marktplein was het. De man die nu tegenover haar stond, was boos, en hij vocht met maar een doel: Haar een kopje kleiner maken. Hij hakte op het meisje in. Myrra kon de slagen gelukkig goed ontwijken. Ze probeerde haar kalmte te bewaren. Alleen met kalmte had je een heldere blik, en kon je beter inschatten wat je tegenstander ging doen. Zo had Ramsh haar geleerd. Maar de man tegenover haar was razend. Hij schreeuwde woedend terwijl hij het meisje op alle mogelijke manieren probeerde te raken.
Van een van de gebouwen rond het plein klonk een schreeuw. Daar ging een raam open. Flash. Voordat Myrra wist wat er gebeurde, was een emmer water over hun heen uitgegooid. Ze was kletsnat. En haar tegenstander ook.
"Dat zal jullie leren!" klonk het boos uit het raam. "Vecht jullie dronkenschap maar ergens anders uit! Laat ons hier slapen."
Toen viel de stem ineens stil.
"Ooh," klonk het toen.


Aan de andere kant van het pleintje ging ook een raam open.
"Het is het meisje," riep de persoon uit het eerste raam naar het tweede terwijl Myrra opnieuw een slag van haar belager opving. "Die, die Myrra. Ze wordt aangevallen!"
Myrra hoorde het niet eens. Het meisje had al haar aandacht nodig om haar tegenstander van het lijf te houden. Haar kleren waren nat en plakten aan haar lichaam. Ze bemoeilijkten haar bij haar bewegingen. Maar ze moest het er mee doen. Het gevecht ging verder. Maar gelukkig, langzaam werd Myrra's tegenstander moe. Hij was ook nat, en had ook last van plakkende kleren. Maar ook kostte zijn woede een hoop energie, en langzaam raakte hij uitgeput. De slagen van de man werden minder trefzeker.
Dat was Myrra's redding, want nog steeds was niemand haar komen helpen. Het meisje besefte, dat als ze van de man af zou willen, ze hem zelf zou moeten aanvallen. Dus zocht ze naar een mogelijkheid dat te doen. Toen de man moe werd en ze haar kans zag, greep ze hem dan ook snel. Ze trof de man in zijn knie. Meteen viel hij om, en bleef op de grond liggen. Myrra sprong naar achteren, en toen was het gevecht afgelopen. De man kon niets meer doen, en hij kon Myrra niet meer bereiken. Ze had het gered!

Rondom het pleintje klonk plotseling applaus op. Pas nu zag Myrra dat vanuit verschillende ramen allerlei mensen hadden zitten kijken. Deze mensen klapten nu in hun handen en prezen het meisje. Myrra hief haar handen op.
"Voor de koning!" riep ze over het plein naar de mensen in hun ramen. En de mensen antwoordden haar: "Voor de koning. En voor Myrra. Bravo meisje, goed gedaan."
Myrra boog nog even, maar toen ging ze er vlug vandoor. Weg van dit stille pleintje. Weg van deze plek waar niemand haar had geholpen. Op zoek naar een plek met mensen die haar wel zouden helpen.

Hijgend rende het meisje door de straatjes. Ze was moe, zweterig en haar kleren plakten aan haar lichaam. Daar was de brug waar altijd een hoop zwervers sliepen. Ze kwam er aan en keek rond. De beste plekjes waren bezet en iedereen was diep in slaap. Het was er stil. Iets verderop klonk wel geluid. Daar waren enkele zwervers nog wakker. Ze maakten ruzie over het een of het ander. Myrra had geen zin erheen te gaan. Wat nu? Ze wist dat ze met deze natte kleren niet mocht gaan liggen. Vroeger, in Malidara, zou ze in zo'n geval een bosje hebben uitgezocht, haar kleren hebben uitgetrokken, en dan verscholen tussen de struiken zonder kleren zijn gaan slapen. Maar nu, met de vijand op haar hielen, durfde ze dat niet te doen. Ze besefte dat ze deze nacht in gezelschap moest zijn. Dit was haar laatste nacht in Karandi, de laatste kans voor de rebellen om haar in haar eentje aan te vallen. En de rebellen namen die kans. Wat zou vannacht nog meer gebeuren?
Het meisje stond stil en dacht na. De warmte van het gevecht trok uit haar lichaam weg, en ze begon te rillen. Ze besefte dat ze snel iets moest doen.

Toen wist ze het ineens. Ze zou naar Albert gaan, de oud-militair. Hij zou haar zeker helpen. Ze draaide zich om en ging op zoek naar zijn huisje. Niet veel later kwam ze er aan en trok aan de bel.
De man deed slaperig open, verbaasd wie dat zo midden in de nacht kon zijn. Toen hij Myrra zag, nat en rillend, schrok hij op.
"Och meisje," zei hij meteen. Hij pakte haar op en tilde haar naar binnen. Myrra klappertandde en kon nauwelijks een woord uitspreken.
"Ze hebben geprobeerd mij te doden," zei ze moeilijk tegen de man.
"Ik zie het bloed," antwoordde Albert. "Meisje, waarom ben je niet bij mij komen slapen? Je loopt gevaar buiten. Iedereen kent je, en je weet dat de rebellen je zoeken."
Myrra glimlachte, maar ze gaf geen antwoord. Ze was nog steeds aan het klappertanden.
"Nou, vanaf nu ben ik aan je zijde," zei Albert tegen haar. "Morgen trekken we er samen op uit, met jouw leger. Ik zal je niet meer verlaten, of je wilt of niet. Ik zal je beschermen zodat de rebellen je niets meer kunnen doen."
Opnieuw glimlachte Myrra, maar toen verloor ze het bewustzijn.
Albert kleedde het meisje uit en legde haar in zijn bed. Myrra had niets door. Ze viel in slaap en sliep rustig.
Albert ging op zijn reserve-bed liggen, en bedacht wat een wonderlijk meisje die Myrra was. En hoe dapper! Om het zo in haar eentje tegen de rebellen op te nemen. Maar vanaf nu was hij aan haar zijde. Er mocht haar niets gebeuren. Zij was de hoop van de koning, de hoop van het land!


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 20:
Myrra's leger

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny