Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Onverwacht kwam een einde aan de tijd waarin Myrra de oude Vanark moest dienen. Merkan kwam langs en vertelde dat hij haar de volgende dag naar het roversnest zou terugbrengen. Gudan zou nog wel blijven. De oude heer was voorlopig nog niet dood, en zou nog steeds verzorging nodig hebben. Maar Merkan wilde zich aan zijn afspraak met de roverhoofdman houden, en dus kwam hij Myrra ophalen.
Opgelucht pakte het meisje haar spullen bij elkaar. Ze was erg blij dat de periode bij de heer Vanark erop zat. Ze hoopte dat ze later niet weer terug zou moeten keren.
's Avonds ging ze naar het dorp om van de dorpsbewoners afscheid te nemen. Ook van Petrol nam ze afscheid.
"Hoe moet dat nu met de koning?" vroeg Petrol droevig toen hij begreep dat Myrra zou vertrekken. Ineens besefte de man dat hij het meisje als redder van zijn koning was gaan zien. En dus ook als redder voor het lot van zijn broer! Hij vond het niet fijn dat ze nu weer vertrok.
Maar Myrra stelde hem gerust.
"Ik vergeet de koning niet," beloofde ze de man. "Blijf uitkijken naar een mogelijkheid om hem te bevrijden. En dan komen we elkaar vast weer tegen."
Alle dorpsbewoners groetten het meisje hartelijk. Sommige gaven haar zelfs geschenken mee als afscheid! Myrra was geroerd. Ze had het fijn gehad in de dorpsgemeenschap.
De volgende dag vertrok Merkan met haar naar het noorden. Myrra had het gevoel dat ze het huis ontvlucht was. Ze had niet eens afscheid van de heer Vanark genomen. Dat kwam ook omdat de man, toen het tijd was om te vertrekken, diep in slaap was geweest.
"Die gaat vast mopperen als hij me straks roept, en ik kom niet," dacht Myrra met plezier terwijl ze naast Merkan een bos in liep. "Maar ik vind het net goed voor hem."
Het was fijn weer in het bos te zijn. Myrra hield van de stad want daarin was ze opgegroeid, maar het bos deed haar aan haar leven bij de rovers denken. En dat was ook fijn geweest. Met vreugde bedacht het meisje dat ze nu Aralyssia weer ging terugzien. De prinses. Hoe zou het met haar zijn? Was ze al weer beter? Of zou ze nog steeds bewusteloos zijn?
Stiekem hoopte het meisje dat dat laatste het geval was. Ze was wat bang dat Aralyssia, als ze wakker geworden was, te veel stampij gemaakt had. Hopelijk was alles nog goed!
Hoe meer Myrra het kamp naderde, hoe onzekerder ze werd. Ze was bang voor wat ze daar aan zou treffen. En of de rovers boos op haar zouden zijn.
Ze wist de weg naar het kamp niet zelf, want ze was er nooit buiten geweest. Ook Merkan wist de weg niet, maar hij deed wat hij de eerste keer ook had gedaan: Hij liep in de richting waarvan hij dacht dat het kamp was, en op een gegeven moment kwamen ze een rover tegen. Toen de rover zag dat het Myrra was, ving hij hen beide vriendelijk op en leidde ze hoogstpersoonlijk naar Ramsh toe. De roverhoofdman was op dat moment buiten het kamp in het bos bezig. Zijn mannen hadden een grote boom gehakt en nu waren ze deze voor het kampvuur in stukjes aan het hakken. De forse man keek op toen hij Myrra zag komen.
"Hee, daar hebben we m'n meisje weer," zei hij warm tegen haar. En hij grijnsde breed.
"Welkom terug. Goed dat je er weer bent."
Myrra haalde opgelucht adem. Ze was blij dat de ontvangst zo hartelijk was.
Merkan wisselde een paar woorden met de roverhoofdman en liet Myrra toen achter. Zelf vertrok hij weer naar zijn dorp.
Toen zijn schaduw door de bomen was verdwenen, keek Myrra om zich heen naar de rovers die met de boom bezig waren. De roverhoofdman keek op haar neer.
"Hoe is het met mijn meisje?" vroeg hij haar toen. "Hebben ze je daar goed behandeld?"
"Ja, dat wel," antwoordde Myrra. "Maar het was niet fijn. Ik wil nooit meer naar die oude man terug!"
De roverhoofdman glimlachte om dit openhartige antwoord.
"Nee?" vroeg hij met een twinkeling in zijn ogen. "Wat was er dan mis?"
"Het was een vieze, oude man," vertelde Myrra eerlijk. "En hij liep altijd te mopperen. En hij was vreselijk overheersend. Gelukkig kon ik af en toe wegglippen."
"Mijn mannen hebben je af en toe in Karandi gezien," zei de roverhoofdman.
Myrra was wat verbaasd dat de roverhoofdman van haar uitstapjes wist. Ze waren dus niet onopgemerkt gebleven!
"Ja, ik heb wat rondgezworven," antwoordde ze vaag. Maar ze had het gevoel dat de roverhoofdman wel wist wat ze in de stad had gedaan. Nou ja, het kon haar niet schelen.
"Waar is het kamp?" vroeg ze.
De roverhoofdman wees met zijn vinger.
"Daar," antwoordde hij. "Die richting. Ga maar, je kunt het zelf wel vinden."
Myrra liep in de richting die de roverhoofdman had gewezen. Door de bomen zocht ze haar weg naar het kamp. Ze vond de kloof waardoor de rivier het kamp uit stroomde en liep er door. Ze zwaaide naar de rover die boven de kloof de wacht hield. En toen was ze in het kamp.
Het meisje hield haar adem in toen ze de open plek betrad. Het voelde een beetje als thuis aan. Alsof ze thuis kwam van een lange reis. Vreemd om een thuis te hebben. Maar wat haar het meest trok was de grot in de rotswand. Haar eigen grot. De grot waarin Aralyssia lag! Vlug rende het meisje over de geitenpaadjes langs de rotswand naar boven. Omhoog en omhoog. Daar was ze bij de grot. Opgewonden ging ze er naar binnen, en toen kreeg ze de schrik van haar leven.
De grot was leeg.
Natuurlijk waren de meubels er nog wel, en ook al haar spulletjes waren er, maar Aralyssia was er niet meer. Haar bed was leeg!
Myrra bleef doodstil staan, en al het bloed trok uit haar hoofd weg. Haar oren begonnen te gonzen, en diep in haar voelde ze haar hart bonken. Ze kon niet nadenken. Ze wist niet wat ze moest doen.
Het duurde een paar seconden. Toen kwam ze weer tot bewustzijn. Ze deed een stap naar voren, en toen draaide ze zich om, en ging er vandoor. De grot uit. Naar beneden. Haastig rende het meisje de geitenpaadjes af. Ze stoof over de open plek, en toen over het pad door de kloof. Terug ging ze, terug naar de plek waar de rovers waren. Hijgend bereikte ze de plaats waar de grote boom geveld op de grond lag. Ze zag niet hoe iedereen verbaasd opkeek. Ze zag de rovers niet eens staan. Ze zag maar een man: Ramsh, de hoofdman. Woedend ging ze naar hem toe.
"Wat heb je met mijn zusje gedaan?" schreeuwde ze hem toe.
Ramsh zag haar komen. Verbaas trok hij zijn wenkbrauwen op. Hij sprak even met de man naast hem, en pakte Myrra toen bij haar arm.
Maar Myrra wilde niet vastgepakt worden! Ze rukte en trok zich los.
"Wat heb je met mijn zusje gedaan?" schreeuwde ze nogmaals.
Jammer voor Myrra was Ramsh veel en veel sterker dan zij. Met zijn andere hand pakte hij het meisje nu bij haar schouder en duwde haar toen naar een plek iets verderop. Myrra moest met hem meegaan. Op de plek liet hij haar los.
"Nou, word eerst eens kalm," zei de roverhoofdman bevelend terwijl hij voor Myrra ging staan. "Zo boos te zijn, foei!"
Maar Myrra wilde niet kalm worden.
"Nee!" antwoordde ze vinnig. "Mijn zusje is weg! Wat heb je met haar gedaan?"
De roverhoofdman keek het boze meisje even aan en lachte toen kort.
"Zusje?" zei hij toen schamper. "Ze is jouw zusje niet. Het meisje heet Aralyssia. Ze is de prinses van het land."
Myrra schrok. Het geheim was dus uitgekomen!
"Hoe weet je dat ze Aralyssia is?" vroeg ze, en ze hoorde dat haar stem beefde.
De roverhoofdman lachte weer.
"Ik weet dat, omdat ze me dat zelf heeft verteld," antwoordde hij.
Dus Aralyssia was wakker geworden!
"Waar is ze?" vroeg Myrra direct. "Ik moet bij haar zijn."
Maar Ramsh schudde met zijn hoofd.
"De prinses is op een veilige plek. En nu vertel jij me eerst maar eens wat je met haar deed zo in het bos, en waarom je haar voor ons verborgen hebt gehouden."
Myrra stond stil, en ineens kwamen er tranen. Ze kon het niet helpen. Ze gaf zich over. Snikkend vertelde ze de roverhoofdman het hele verhaal.
Ramsh luisterde geïnteresseerd naar haar. Ineens begreep hij alles. Zo! Dus zo zat het in elkaar! Hij was erg blij dat Myrra's bedoelingen goed waren geweest. Hij zou het trouwens wel vreemd hebben gevonden wanneer het meisje de prinses had willen misbruiken.
Myrra vertelde de roverhoofdman haar hele verhaal, en toen ze klaar was keek ze hem met een betraand gezichtje aan.
"Ik wil Aralyssia's vader bevrijden," zei ze tegen hem. "Ik wil dat Aralyssia haar vader terugkrijgt."
De roverhoofdman keek in Myrra's betraande ogen, maar tot grote teleurstelling van het meisje schudde hij met zijn hoofd van 'nee'.
"Daar moet je niet aan beginnen, Myrra," zei hij vriendelijk. "De rebellen zijn sterk en met veel. Wat kan zo'n meisje als jij tegen hen beginnen?"
"Oh!" zei Myrra. Maar ze wist niet wat ze moest zeggen. Ze was enorm geschrokken. Voor het eerst voelde ze zich bij de rovers echt gevangen. Ze keek omlaag.
"Maar ik moet," zei ze tenslotte zachtjes. "Voor Aralyssia."
"Laat Aralyssia zitten," adviseerde de roverhoofdman. "Kom, ga terug naar je hol en knap je wat op. Over niet te lange tijd gaan we eten. Kijk of je Ara ergens mee kan helpen."
Myrra keek opnieuw op naar de roverhoofdman, en opeens voelde ze zich echt boos worden. Zonder nog iets te zeggen, draaide ze zich om en rende terug naar het roversnest. Door de kloof, over de open plek, en dan omhoog over de geitenpaadjes.
Maar ze ging niet naar haar hol in de rotswand zoals de rover haar bevolen had. Nee, het meisje klom hoger en hoger, tot ze boven op de top van de rotswand kwam. Daar bleef ze even staan en keek om zich heen. Het was een bewolkte dag, maar gelukkig was het wel helder. Met haar ogen zocht Myrra de omgeving af. Ze herinnerde zich dat ze naar een grote eik moest zoeken. Daar zag ze hem! Daar moest ze een beekje vinden en die moest ze volgen. Dan zou ze bij Gustav komen. Gustav, de kluizenaar die daar ergens zijn huisje had. Hij zou haar wel helpen.
Het meisje daalde af, vond het beekje en volgde het. Even later zag ze door de bomen een eenvoudig hutje schemeren, een hutje gemaakt van planken en met een bemost dak. Dat moest het zijn!
Nog steeds boos over wat Ramsh had gezegd, maar opgelucht dat ze de kluizenaar had gevonden, liep Myrra op het hutje af. Recht voor haar zag ze de voordeur. Dat was mooi, dan hoefde ze daar niet meer naar te zoeken. Kordaat liep Myrra naar de voordeur toe en duwde hem open.
En toen kreeg ze opnieuw een schok. Maar dit keer was het een fijne verrassing. Want binnen in het hutje zat een meisje, een meisje dat Myrra maar al te goed kende.
"Aralyssia!" riep Myrra uit.
En inderdaad, daar was Aralyssia! De prinses zat in een schommelstoel bij het vuur. Ze zag Myrra niet komen, want ze zat met haar rug naar de deur.
"Wie is daar?" vroeg ze wat angstig terwijl ze zich in de stoel probeerde om te draaien. Maar dat was niet meer nodig, want met een paar stappen stond Myrra aan de andere kant van de stoel en voor haar.
"Aralyssia, je bent wakker!" riep het meisje haar blij toe. "Wat fijn! Wat fijn!"
En voor het meisje in de schommelstoel wist wat er gebeurde, had Myrra haar in een stevige omhelzing vastgepakt.
Aralyssia stribbelde tegen. En verbaasd liet Myrra los. Ze keek de prinses onderzoekend aan. Wat gebeurde er? Waarom stribbelde ze zo? Was ze niet blij dat ze weer bij elkaar waren?
De prinses keek op haar beurt het meisje dat voor haar stond onderzoekend aan, en plotseling kwamen er een heleboel herinneringen bij haar naar boven. Herinneringen die tot dan toe verstopt waren geweest. Het was alsof in haar geheugen een doos werd opengemaakt waaruit verschillende herinneringen werden losgelaten. Spelen met haar poppen, zag ze plotseling, en een middag dat ze samen in het bos hadden gezeten.
"Myrra," zei ze hardop. En op datzelfde moment besefte ze dat dat ook de naam was waarvan ze de afgelopen dagen steeds de betekenis had zitten zoeken. De naam die Eldo altijd had genoemd. Myrra. De geheimzinnige Myrra waarover iedereen het steeds had gehad, maar die zij zich niet had kunnen herinneren. Ja, dit was Myrra! En ja, ze kende haar. Maar nog steeds wist ze niet het hele verhaal.
Ze keek naar het meisje tegenover haar dat dus Myrra was. Ze droeg vuile kleren, zag ze, en in haar ene mouw zat zelfs een scheur! De prinses snapte niet hoe ze dit kind kon kennen.
Bij de deur klonk geluid. Myrra keek op en zag Gustav. Direct wist ze weer waarom ze hier gekomen was.
"Gustav!" zei ze.
Ze wilde meer zeggen maar de man onderbrak haar.
"Myrra, je bent terug" zei hij verheugd.
Het meisje knikte.
"Ja, ik ben er weer," antwoordde ze. "Maar oh, Gustav, Ramsh is gemeen! Hij wil me niet laten gaan om Aralyssia's vader te bevrijden. En waarom is Aralyssia hier?"
Gustav legde vlug de houtblokken die hij in zijn handen had gedragen op de grond. Met een paar stappen was hij bij Myrra.
"Myrra, meisje," zei hij terwijl hij haar hand pakte. "Sinds wanneer ben je terug?"
Myrra knikte met haar hoofd naar het roversnest.
"Net," zei ze.
"Heeft Ramsh je verteld waarom we Aralyssia hier houden?" vroeg de man
"Nee," antwoordde Myrra. Ze werd weer boos. "Hij heeft niet eens verteld dat ze hier was."
Gustav knikte.
"OK," antwoordde hij. "Dat spijt me."
"Gustav," zei Myrra, "je moet me helpen. Ik wil Aralyssia's vader bevrijden. Kan jij ervoor zorgen dat Ramsh me laat gaan?"
"Waarom wil je Aralyssia's vader bevrijden?" vroeg Gustav die nog steeds de hand van het meisje vasthield.
"Zodat Aralyssia haar vader weer terugkrijgt natuurlijk!" antwoordde Myrra verbaasd. Ze snapte niet dat Gustav dat niet kon begrijpen. "Toe, help je me?"
"Maar wat moet zo'n klein meisje als jij nu tegen die grote groep rebellen?" vroeg Gustav ongelovig. "Want dat zijn de mensen die Aralyssia's vader hebben ontvoerd, niet?"
Myrra knikte. Ze haalde haar schouders op.
"Ik zie wel," antwoordde ze. "In Karandi zijn mensen die me willen helpen. Ik ben niet alleen."
Met bewondering keek de man op het meisje neer. Wat had ze een pit!
Myrra keek naar de man op.
"Help je me?" vroeg ze nogmaals. "Ga je met Ramsh praten?"
Gustav antwoordde niet maar keek naar Aralyssia die alles met verbazing had zitten volgen.
"Wat wil jij?" vroeg hij aan de prinses.
"Oh, ik wil dolgraag naar mijn vader terug," antwoordde die. "Maar ik snap niet wat er aan de hand is. Rebellen, zei je? Hebben de rebellen mijn vader gepakt?"
Myrra knikte.
"Ja, de rebellen hebben hem te pakken," vertelde ze. "En ze hadden ons ook. Maar wij konden ontkomen. En daarom zijn we hier."
"Jij?" vroeg Aralyssia met verbazing. "Was jij erbij?"
Myrra knikte.
"Ja, maar jij ook," antwoordde ze.
Aralyssia schudde met haar hoofd.
"Ik snap er nog steeds niets van," zei ze.
"Vertel ons het hele verhaal, Myrra," zei Gustav. "Alles wat jullie hebben meegemaakt. Wacht, laat ik eerst wat drinken maken. Dan gaan we hier zitten, en dan kan jij ons alles vertellen."
Gustav ging weer terug naar de houtblokken bij de deur en borg deze op. Toen ging hij aan de slag met zijn ketel. Even later had hij drie koppen dampende drank.
"Het is een soort thee," legde hij de meisjes uit. "Maar dan van planten die hier in het bos groeien. Proef maar, het smaakt heel goed."
Myrra was bij Aralyssia op een krukje gaan zitten. Blij keek ze de prinses aan.
"Ik ben blij dat je weer wakker bent," zei ze. "Ik heb me vaak eenzaam gevoeld."
Gustav ging ook bij de meisjes zitten.
"Nu, Myrra, begin maar met je verhaal," zei hij. "Vertel ons alles wat je weet. Hoe de rebellen begonnen, alles."
En Myrra begon met vertellen. Uitgebreid beschreef ze hoe alles was verlopen: de nacht bij Gerada, de bestorming van het paleis, de ontsnapping met de paarden, de dag in het bos, de rovers, en toen dat Aralyssia instortte. Alles beschreef Myrra. Gustav en de prinses luisterden stil naar het vertellende meisje. Gustav nadenkend, en Aralyssia met stijgende verbazing. Was dat allemaal werkelijk gebeurd?
Toen Myrra met haar verhaal klaar was, waren de drie koppen leeg. Gustav stond op en maakte nieuw drinken klaar.
"Hebben jullie honger?" vroeg hij aan de meisjes.
Nou, dat hadden ze wel. En dus maakte Gustav ook een simpele maaltijd. Toen ging hij weer bij de twee meisjes zitten.
"Nu," zei hij tegen Myrra. "En nu wil jij de koning gaan bevrijden."
Myrra knikte heftig.
"Wat vind jij daarvan?" vroeg Gustav terwijl hij Aralyssia aankeek.
"Oh, ik zou het heel fijn vinden als ik mijn vader terug kreeg," antwoordde Aralyssia.
Gustav keek Aralyssia nadenkend aan.
"Weet je," zei hij toen langzaam, "ik denk dat het dan wel zo eerlijk tegenover Myrra is als jij haar helpt."
"Ik?" vroeg Aralyssia verbaasd.
"Ja," antwoordde Gustav. "Of wil je dat Myrra al het werk voor jou opknapt?"
Hier wist de prinses niet op te antwoorden. Aan de ene kant leek het haar wel logisch dat Myrra het werk zou doen. Zij was immers de prinses. Maar het meisje voelde dat ze hier minder prinses kon zijn dan thuis. Ze wist daarom niet wat ze moest zeggen.
"Maar ik kan niets," bracht ze eindelijk uit.
"Dan wordt het tijd dat je wat leert," zei Gustav opgewekt.
Myrra schudde met haar hoofd.
"Ik kan ook niets," zei ze. "Ik ben maar een straatkind."
Gustav keek van het ene meisje naar het andere.
"Dan wordt het tijd dat jullie allebei wat leren," zei hij.
"Hoe?" vroeg Myrra.
"En wat?" vroeg Aralyssia.
"Alles," antwoordde Gustav op de vraag van Aralyssia. "Paardrijden, schieten, vechten, spionneren, klimmen, overleven."
Aralyssia keek verschrikt op. Zij vechten en klimmen? Ze was een prinses!
Maar Myrra's ogen schitterden.
"Ja, dat heb ik nodig!" riep ze uit.
Gustav lachte.
"Dat dacht ik wel," antwoordde hij.
"Maar hoe kan ik dit alles leren?" vroeg Myrra.
"Hoe?" herhaalde Gustav. "Meisje, je bent bij de beste leerschool die dit eiland kent."
De kluizenaar wees met zijn hand in de richting waar het roverskamp moest liggen.
"Ramsh is de beste leermeester die je kunt hebben. Hij zal jullie alles leren. In geen tijd draaien jullie je hand niet meer om voor een vechtpartij."
Aralyssia keek heel erg verschrikt.
"Is dat echt nodig?" vroeg ze onzeker. Ze zag zichzelf totaal niet vechten. En dan ook haar hand er niet eens meer voor omdraaien? Onvoorstelbaar.
Gustav wilde antwoorden, maar Myrra was haar voor.
"Jazeker is dat nodig," zei ze beslist tegen de prinses. "Aralyssia, we moeten je vader bevrijden. We moeten vechten tegen die opstandelingen. Maar dan moeten we ook kunnen vechten."
"Waarom kan jij het niet alleen?" vroeg Aralyssia. Ze had helemaal geen zin.
"Omdat het jouw vader is," antwoordde Gustav voor Myrra. "Lyssa, als je iets voor het land wilt beteken, zul je dapper moeten zijn."
"Noem me niet Lyssa," antwoordde de prinses nukkig.
Maar Gustav was niet onder de indruk van de nukken van het meisje.
"Ik denk dat we jou juist Lyssa moeten noemen," zei hij. "Zo weet niemand dat je de prinses bent. Myrra heeft goed voor je gezorgd de afgelopen maanden. Slechts een paar mensen weten dat je hier bent. De rest heeft geen idee. Laten we dat zo houden. Je bent Lyssa, en je bent Myrra's zusje."
Aralyssia keek boos, maar ze wist niets terug te zeggen. Myrra nam haar arm.
"Ik ben bij je," beloofde ze het meisje. "We zullen samen je vader gaan bevrijden."
Maar Aralyssia schudde Myrra's arm los. Ze was nog steeds boos.
Gustav gooide het over een andere boeg.
"Myrra heeft geen belang," vertelde hij. "Ze hoeft je vader niet te bevrijden. Zij wint er niets bij. De enige reden dat ze het toch doet, is omdat ze jou jouw vader gunt. Haar maakt het niets uit. Zij kan gewoon stoppen. Maar een ding weet ik inmiddels wel: als zij stopt, zal niemand jouw vader bevrijden. En dan zul je nooit meer prinses zijn."
Aralyssia werd nu toch wat bang.
"Wat gebeurt er met mij als mijn vader niet wordt bevrijd?" vroeg ze met een klein stemmetje.
"Twee mogelijkheden," antwoordde Gustav terwijl hij de prinses recht aankeek.
"Of je blijft hier, en de rovers zullen je een thuis geven en je beschermen. Of je loopt weg, en dan zullen de rebellen je vinden en doden."
Aralyssia werd nu echt bang. Een rover zijn, of dood. Nee! Dat wilde ze niet! Dat wilde ze allebei niet!
Ze schudde met haar hoofd en keek toen Myrra aan.
"Laten we samen mijn vader gaan bevrijden," zei ze tegen het meisje. "OK, ik doe het."
Myrra greep opnieuw Aralyssia's arm.
"Fijn!" antwoordde ze blij. "En wees niet bang. We doen het samen. Je hebt altijd mij."
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren