Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Weer terug op Kirrin.
Hoofdstuk 2: Een onverwachte wending.
Hoofdstuk 3: Op weg naar het donkere bos.
Hoofdstuk 4: Vreemde dingen.
Hoofdstuk 5: Bram en Eleor.
Hoofdstuk 6: Gebeurtenissen in de nacht.
Hoofdstuk 7: Er gebeurt een boel rond 'Zonnehoven'!
Hoofdstuk 8: In het grote huis.
Hoofdstuk 9: Onderdanen van Bram!
Hoofdstuk 10: Een spectaculaire ontsnapping.
Hoofdstuk 11: Waar is iedereen?
Hoofdstuk 12: Weerzien op het politie-bureau.
Hoofdstuk 13: De ontknoping van alle gebeurtenissen.
Hoofdstuk 14: Het einde
Hoofdstuk 2: Een onverwachte wending.
De kinderen gingen die avond vroeg naar bed. Het was een drukke dag geweest, en ze waren blij dat ze onder de wol konden. Spoedig waren ze allemaal diep in slaap. Timmy lag zoals gewoonlijk weer op George's bed. Voordat hij ging slapen snufte hij in de lucht. Hij rook zijn geliefde bazin George onder de dekens, heel dicht bij hem. Hij rook Annie in het bed vlakbij. En iets verderop, in de kamer naast die van hun, rook hij Dick en Julian. De hond zuchtte diep, en ging liggen. Alles was in orde. En spoedig was ook hij in slaap. Maar zoals altijd sliep hij niet volledig: Hij hield altijd een oor open om zijn geliefde bazin te bewaken!
Midden in de nacht werd Julian wakker. Hij wist niet wat hem gewekt had. Hij besloot op te staan en even uit het raam te kijken. Dus kroop de jongen uit zijn bed, en liep naar het raam toe. Het raam stond open, want het was een warme nacht. Een zachte bries waaide naar binnen. Julian snoof de lucht diep in. Heerlijk om die zeelucht weer te ruiken. In de verte hoorde hij het geruis van Kirrin Baai. Het was een heerlijke nacht. Toen trok iets anders ineens zijn aandacht. Een eigenaardig licht scheen buiten uit het raam onder hem. Het licht was wit, nee blauw. Een soortblauwachtig wit. Heel helder. Wat kon dat zijn? Het licht kwam uit Oom Quentin's studeerkamer. Was die dan nog op? Julian keek op zijn horloge. De wijzers gaven licht in de nacht en Julian zag dat het half twee was. Half twee al! En Oom Quentin was nog op? En wat zou dat licht zijn? Een nieuw experiment? Of was er misschien onraad?
Net toen Julian zich zat af te vragen of hij niet naar beneden zou gaan om een kijkje te nemen, verdween het blauwe licht. Even later hoorde de jongen een deur slaan, en iemand kwam de trap op lopen. Het leek Oom Quentin te zijn. Dus hij was inderdaad nog op geweest. Julian was gerustgesteld. Hij zocht zijn bed weer op. Morgen zou hij wel aan George vragen wat dat blauwe licht nu was geweest. Nu ging hij eerst weer slapen.
De kinderen besloten de volgende dag naar Arden Hall te gaan.
Arden Hall was de ruine van een oud huis dat midden op de hei lag die achter Kirrin Cottage begon. De vorige vakantie hadden de kinderen daar een avontuur beleefd (Zie: Five Go Back to Kirrin Island), en ze wilden er graag opnieuw een kijkje nemen. De wandeling naar de ruine was heerlijk. Het was hoogzomer, en de zon scheen aan een straalblauwe lucht. Tussen de hei zoemden ontelbare bijen, druk op zoek naar nectar. Het was warm, en de warmte deed de lucht in de verte trillen.
"Hoe heerlijk is het hier weer te zijn!," riep Annie gelukzalig uit.
"Wel, ik moet ook zeggen dat ik het fijn vind om de zon te zien," antwoordde Dick. "Daar in dat bos is het toch wel erg donker geweest. Al die bewolkte dagen die we daar hebben gehad."
George grijnste.
"Er is geeen betere plek op de wereld, dan Kirrin," antwoordde ze.
Het stroompje dat de kinderen halverwege de wandeling overstaken, kwam als geroepen. Iedereen was erg dorstig geworden. De kinderen wisten dat het water drinkbaar was, en iedereen knielde neer om ervan te drinken. Timmy dronk het water op met behulp zijn tong, maar de kinderen gebruikten hun handen om het water naar de mond te brengen. Toen ze allemaal genoeg had gedronken, trokken ze weer verder.
De kinderen bereikten het huis spoedig. Daar lag het. En het was nog even verlaten als altijd. Annie trok haar neus op. Ze herinnerde zich dat het binnen enorm stonk.
"Ik blijf wel hier," zei ze. "Ik vind de oude tuin veel interessanter."
Dus gingen Julian, George en Dick alleen naar binnen. Timmy bleef achter bij Annie. Het meisje streelde de grote hond naast haar, terwijl ze dromerig voor zich uitstaarde. Tien minuten later waren de anderen weer terug.
"Niets veranderd," meldde Dick. "Alles is nog precies zoals het was."
"Zelfs de stank is er nog," grinnikte George.
"En de onderaardse gang?," vroeg Annie.
"Die was er ook nog," antwoordde Julian. "We hebben er even in gekeken, maar we zijn niet verder geweest. Dat doen we wel een andere keer. Het is een veel te mooie dag om onder de grond te wandelen."
"We zouden er ook geen tijd voor hebben gehad," zei George terwijl ze een blik op haar horloge wierp. "We moeten terug, anders zijn we niet voor de lunch thuis."
Nu wist Dick waarom hij zo'n honger had.
"Is het alweer zo laat?," vroeg hij. "Tante Fanny had ons nog wat koeken meegegeven. Daar heb ik wel trek in. Waar zijn ze?"
"Ik heb ze hier," antwoordde Julian. "Laten we ieder een koek nemen, en dan terug lopen naar Kirrin Cottage."
Dat deden ze. En al etend van hun koeken, begaven de Vijf zich weer op weg.
Tijdens de wandeling herinnerde Julian zich ineens dat vreemde licht dat hij vanacht had gezien. Hij vroeg het George.
"Ik zag vanacht een vreemd licht uit je vader's studeerkamer komen," zei hij. "Het was heel helder, en blauwachtig wit. Is je vader met een experiment bezig?"
"Ja, dat klopt," antwoordde George. "Hij werkt aan de een of andere straling die energie kan overbrengen, meer dan de zon doet."
"Heel ingewikkeld."
"Oei, vind hij het dan niet erg dat we hier zijn?," vroeg Annie die wist hoe geirriteerd George's vader kon zijn wanneer hij in zijn werk werd gestoord.
"Een beetje wel," moest George bekennen, "maar ik heb moeder beloofd dat we heel rustig zullen zijn en veel weg zullen zijn."
"Dat zullen we ook," zei Julian snel. "Oom Quentin zal ons niet veel zien!"
Maar daar zou de jongen ongelijk in krijgen!
Toen de vijf thuiskwamen, wachtten hun een nare verrassing. George's moeder liep zenuwachtig in de kamer heen en weer en haar gezicht stond ongerust.
"Het is je vader," vertelde ze aan George. "Ik kwam hem wat broodjes brengen, en toen vond ik hem achter zijn bureau, buiten bewustzijn. Gelukkig was hij snel weer bij kennis, maar hij klaagde dat hij misselijk was en draaierig. Ik heb hem maar vlug in bed gestopt. De dokter kan elk moment komen. Wees alsjeblieft rustig, kinderen."
"Ja moeder," zei George geschrokken. "Is het erg met vader?"
"Dat weet ik nog niet," antwoordde George's moeder. "Zodirect komt de dokter, dan zal ik meer weten. Toe, ga nu naar buiten."
Geschrokken van dit bericht, verlieten de kinderen stil het huis. In de tuin stond een bankje, daar gingen ze zitten. De stemming was bedrukt.
"Wat erg voor je vader, George," zei Annie tegen George. "Ik hoop dat hij snel weer beter zal zijn."
"Ja, dat hoop ik ook," zei Dick. "En dat hij niets ernstigs heeft."
George antwoordde niet. Ze was geschrokken van het bericht, en ze piekerde over haar vader. Want ook al had ze vaak ruzie met hem, hij was haar vader en ze hield veel van hem.
"Laten we straks de dokter vragen wat er aan de hand is," stelde Julian voor. "Als we hier blijven zitten, zien we hem precies komen en gaan."
Dat was een goed idee. De kinderen bleven dus zitten. Ze spraken zachtjes met elkaar terwijl ze wachtten op de komst van de dokter. Daar kwam hij aan. De kinderen zagen hem bij de voordeur aanbellen, en tante Fanny deed de deur open. Toen ging de dokter naar binnen.
De vier kinderen op het bankje wachtten ongeduldig tot de dokter weer naar buiten zou komen. Gelukkig duurde het niet lang. Na een poosje kwam hij door de deur weer naar buiten.
George kon zich niet meer inhouden.
"Dokter! Dokter! riep ze toen ze hem zag. Snel sprong ze van het bankje op en rende op de man af. "Dokter, hoe is het met mijn vader? Is het erg?"
"Ssst," waarschuwde Julian boos. "We zouden stil zijn, weet je nog?"
Maar George hoorde hem niet, ze rende naar de dokter toe. De anderen stonden nu ook op, en liepen achter George aan.
De dokter keek om naar de vier kinderen die naar hem toe kwamen, en zijn gezicht begon te lachen. Hij kende ze wel, deze vier. Al vaker had hij ze als patientjes gehad.
Hij haastte zich om George gerust te stellen.
"Nee," antwoordde hij. "Nee, gelukkig is het niet heel erg met je vader. Maar hij heeft te veel licht gehad. En nu zijn zijn hersenen daarvan vermoeid. Dat is het. Je vader moet flink uitrusten. Dan zal het weer goed komen. Maar als jullie mij nu willen excuseren, ik moet naar een volgend patient toe."
De dokter groette de kinderen, en ging er toen vlug vandoor. De Vijf gingen het huis binnen. Daar troffen ze een piekerende tante Fanny.
"Kinderen, ik weet me geen raad," zei ze. "De dokter heeft gezegd dat mijn man het beste kan uitrusten in een plaats waar de zon niet veel schijnt en waar het donker is. Het liefst ergens in het binnenland, want hier aan zee is er veel te veel licht. Maar hoe vind ik zo'n plaats? En wat doe ik met jullie? Ik kan jullie niet alleen bij Joan achter laten. Oh, wat een toestand zo ineens!"
En ze zuchtte zwaar.
George haalde haar schouders op. "Waarom kunnen wij niet hier blijven?," vroeg ze. "Dat is toch al vaker gebeurd?"
"Omdat jullie elke keer als ik jullie je gang laat gaan, weer in gevaarlijke situaties komen," antwoordde haar moeder. "Ik kan niet tegen de ouders van Julian verantwoorden dat ik hun kinderen in gevaarlijke situaties breng."
"Maar we komen niet in gevaarlijke situaties!," verdedigde George zich verontwaardigd. "Het is toch altijd goed afgelopen?"
"Tante Fanny, gaat u eerst eens rustig zitten," kwam Julian tussenbeide. Hij zag dat dit niets zou opleveren. "We gaan eerst een hapje eten. En daarna maken we plannen. Met een volle maag kunnen we beter nadenken."
Dat was een goed idee. De tafel werd vlug gedekt, en iedereen zat aan voor de lunch. Na afloop voelde iedereen zich inderdaad een stuk beter. Ze bespraken de zaak nogmaals.
"Wel, mijn vader moet dus naar een plaats waar het donker is," begon George toen ze na afloop bij elkaar zaten. "Hoe komen we aan zo'n plaats?"
"Tja, wat voor plaats zou het kunnen zijn?," vroeg Annie.
"Een beetje in het noorden, zou ik zo denken," antwoordde Dick. "In het noorden van het land schijnt de zon niet zo fel als hier."
"En niet bij de zee," voegde tante Fanny daaraan toe. "Dat heeft de dokter gezegd."
"Hmmm, Schotland ligt in het noorden," zei Annie. "Dan moeten we in Schotland ergens iets zien te vinden, wat niet dicht bij de zee ligt."
"Dat hoeft niet," zei Dick. "Het zou ook een plek kunnen zijn waar het altijd bewolkt is. Daar is ook niet veel licht."
"Of een plek die donker is van zichzelf," ging Julian verder.
"Maar dan heb ik het!," riep George ineens uit terwijl ze snel recht overeind ging zitten. "Jullie vakantie-huisje in de bossen! Waarom gaan we niet naar jullie vakantie-huisje toe?"
Dick begon te lachen. "We zoeken alleen een plek voor tante Fanny en oom Quentin hoor," waarschuwde hij.
"Nee, voor ons allemaal!," antwoordde George. "Als we naar dat vakantie-huisje gaan waar jullie de afgelopen weken hebben gezeten, dan kunnen wij mee. En dan is dat probleem ook opgelost. Het past allemaal perfect!"
Tante Fanny dacht na.
"Misschien is dat wel een idee," zei ze. "Julian, weet jij of na jullie nog mensen in dat huisje zouden komen?"
"Ik dacht het niet," antwoordde Julian. "En ik weet de naam van de mensen die het verhuren. Laten we het telefoonnummer opvragen. Dan kunnen we de mensen bellen en vragen of het huisje nog vrij is".
"Dat is goed," antwoordde tante Fanny.
Tante Fanny en Julian gingen naar de telefoon. Er volgden een paar gesprekken, En dan hadden ze de juiste mensen aan de lijn. Op een klein afstandje wachtten de kinderen gespannen af. Zou het lukken? Zou het huisje nog vrij zijn?
"Ja. Nee," hoorden ze tante Fanny zeggen. "Nee, dat is goed. Nee, dan komen we overmogen als het u schikt."
De kinderen keken elkaar verheugd aan. Het ging lukken!
"Mam, vraag of Timmy mee kan!," fluisterde George dringend.
"Oh, we hebben ook een hond, schikt dat?," vroeg tante Fanny door de telefoon.
Er was een stilte terwijl tante naar het antwoord luisterde.
"Dat is dan goed," zei ze toen. "Tot overmorgen."
Ze belde af en legde de hoorn op de haak.
"Mam, mag Timmy mee?," vroeg George direkt.
Tot haar grote opluchting knikte haar moeder. "Ja, Timmy mag mee," antwoordde ze. "Maar hij mag niet binnen slapen. De eigenaresse zal buiten een hondehok klaarmaken, daar kan Timmy slapen."
George trok een pijnlijk gezicht. Timmy in een hondehok!
Maar Annie trok haar aan haar arm.
"Op school slaapt Timmy ook in een hondehok," zei ze tegen George.
Dat was waar. George's humeur klaarde direct weer wat op.
"OK, we moeten gaan pakken," zei tante Fanny.
"Wat hebben we allemaal nodig ?"
"In ieder geval warme kleren," antwoordde Julian. "Truien, en lange broeken. En een jas. Ook wel wat zomerkleren, maar niet te veel."
"OK," zei tante Fanny. "Dan gaan we daarmee aan de slag. Kinderen, helpen jullie mee? En wees alsjeblieft stil voor mij man."
De komende uren werd er druk gepakt. Tegen het avondeten was het meeste klaar.
"Wat een onverwachte wending," zei Annie toen ze aan het avondeten zaten. "Zo denken we een heerlijke vakantie-dag voor de boeg te hebben, en zo hebben we de hele middag moeten pakken!"
"Wanneer vertrekken we ?," vroeg George.
"Morgen," antwoordde haar moeder. "Morgenochtend ga ik nog wat boodschappen doen in het dorp. Jullie kunnen Joan helpen met de laatste dingen. En Julian, wil jij je ouders nog opbellen, en ze vertellen dat we naar het huisje vertrekken ? Ik heb dat nog niet kunnen doen."
"Dat zal ik morgen doen," beloofde Julian. "Hoe is het met oom Quentin?"
"Iets beter, geloof ik" antwoordde tante Fanny. "Hij heeft het grootste deel van de middag geslapen. Dat is fijn. Ik hoop dat hij vanacht ook goed zal slapen. Hij moet wat krachten opdoen. De reis morgen zal vermoeiend zijn."
"Ja, dat zal het zeker!," antwoordde Dick. Hij dacht terug aan de lange treinreis die hij gisteren had gehad om hier te komen. "Hoe gaan we erheen?"
"Ik heb een auto gehuurd," antwoordde zijn tante. "Mijn man en ik zullen daarmee gaan. We zullen ook alle bagage meenemen. Maar kunnen jullie, kinderen, misschien weer met de trein gaan?"
"Oh, dat is geen probleem," antwoordde George meteen. Ze was al bang geweest dat ze de hele weg bij haar zieke vader in de auto had moeten zitten! Zo met de trein en op huzelf was veel beter!
"Dat is dan geregeld," antwoordde haar moeder. "Julian weet wel waar, en op welke treinen, jullie moeten overstappen, niet ?"
"Ja, dat zal wel lukken," antwoordde Julian.
"Oh, en dan is er nog wat," zei George's moeder. "Mijn man en ik zullen ergens overnachten. De reis is te vermoeiend om in een keer te doen. Jullie zullen dus een dag eerder aankomen dan wij. Wees alsjeblieft netjes, en maak geen bende van het huisje. Julian, kan ik op jou vertrouwen ?"
"Tante Fanny, dat kunt u," antwoordde Julian met een zelfverzekerde stem. "Maakt u zich nou maar geen zorgen. Alles komt goed. Kijk, iedereen is klaar met eten. Gaat u maar naar boven. Wij zullen de boel wel opruimen."
Tante Fanny glimlachte, en keek de tafel rond. Maar haar ogen stonden vermoeid.
"Dank jullie wel, kinderen," zei ze. "Jullie zijn een grote steun."
Ze stond op van de tafel, en ging naar boven. De kinderen ruimden af en deden de afwas. Opeens kon Annie een geeuw niet onderdrukken.
"Oh, sorry!," zei ze verschrikt.
"Nee, dat geeft niet," antwoordde Dick snel. "Ik ben ook moe. Het is een enerverende dag geweest."
"Ja, je hebt gelijk," gaf Annie toe. "Ik ga denk ik naar bed."
"Ik ga met je mee," zei Julian. "Het wordt morgen ook vermoeiend met die lange reis. Het is het beste als we allemaal gaan slapen."
"Ik kom zo," zei George. "Ik moet Timmy nog uitlaten."
Annie knikte.
"Dan zie ik je zo," zei ze. "Ik ga vast."
"Dick en ik ook," zei Julian. "George, sluit jij goed af ?"
George knikte.
"Wees maar niet bang,", zei ze.
De drie kinderen gingen naar boven en George ging met Timmy naar buiten. Tevrenden wandelde het meisje over de hei. Ze vond het prettig dat ze morgen naar dat huis in het bos gingen. Ze had het gevoel dat daar een mysterie op haar wachtte, en ze verheugde zich erop het uit te zoeken. Wacht, ze had zich voorgenomen nog de kranten uit te spitten, om te zien of vier, nee inmiddels vijf dagen geleden nog wat bijzonders was gebeurd! Iets bijzonders dat het vreemde licht dat Annie had gezien zou kunnen verklaren. Dat moest ze dan nog vanavond doen. Vanvond, voor het slapen gaan! Het meisje had ineens haast. Ze keerde zich om, floot Timmy, en zette het toen op een rennen terug naar Kirrin Cottage.
Toen Julian een half uurtje later naar beneden ging om te kijken waar George toch bleef, vond hij het meisje op de grond tussen allemaal oude kranten.
"Wat ben jij aan het doen?," vroeg hij verbaasd.
George keek verschrikt op. Ze had Julian niet aan horen komen.
"Dat huis," zei ze. "Daar waar Annie licht zag. Dat kunnen we nu mooi onderzoeken. Ik kijk de kranten door om te zien of rond die dagen dat Annie dat licht zag, nog wat bijzonders is gebeurd."
Julian moest hard lachen.
"Oh, George!," lachte hij uit. "Je bent onverbeterlijk! Welnu, heb je wat gevonden?"
"Een paar dingen, antwoordde George, en ze wees naar een stapel waar ze zorgvuldig een aantal verschillende krantenpagina's had gelegd. "Die neem ik mee. Je weet nooit wat we eraan zullen hebben."
Julian keek naar de stapel en knikte glimlachend.
"Nee, met jou weet je het nooit," zei hij.
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 3: Op weg naar het donkere bos.