Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Een paar weken waren verstreken. Weken waarin Myrra een hartgrondige hekel aan de oude man had gekregen. Hij mocht dan ziek zijn en het niet makkelijk hebben, maar het enige wat hij deed was mopperen en klagen. Hij veegde iedereen de pan uit, en nooit was iets goed.
Merkan, Gudan's broer, was diezelfde avond dat ze aangekomen waren nog naar zijn eigen huis terug gegaan. Het leek alsof hij was weggevlucht. En vast was dat ook zo. Gudan had voor hem en voor Myrra op de zolder van het kleine huisje provisorische bedden gemaakt en daar had het meisje de eerste nacht geslapen. Toen de zon de volgende dag opkwam, zag Myrra hoe verwaarloosd het huis was. En hoe vies!
Het meisje was best veel gewend, maar nog nooit had ze in zo'n vieze omgeving moeten leven. Het voordeel van het zwerversbestaan was, dat als een plek je niet beviel je weg kon gaan. En Myrra had nu grote behoefte weg te gaan. Maar ze moest blijven. Aralyssia was bij de rovers, en dus moest zij gehoorzamen. Dus bleef het meisje in het huisje, en deed wat haar gevraagd werd. Maar ze walgde van haar omgeving.
Het leven bij de oude man was hard. Hij was vreselijk bevelend en duldde geen tegenspraak. Het meisje moest water halen, de kippen voeren, het huis schoonmaken en boodschappen doen in het dorp. De man commandeerde haar, en niets was goed wat ze deed. Hij zat altijd te mopperen, en meerderenmalen schold hij haar uit. Myrra had het niet makkelijk, en het liefst was ze gewoon weggevlucht. Maar ze dwong zichzelf te blijven en liet alle kritiek zoveel mogelijk langs haar rug afglijden.
Gelukkig had ze ook veel vrije tijd. Op die momenten glipte ze het huis uit. Dan ging ze naar het dorp en leefde daar haar oude leven.
De dorpelingen merkten het meisje al snel op.
"Je woont bij die oude Vanark, niet?" vroegen ze haar. "We hebben je nooit eerder gezien. Waar kom je vandaan?"
Op deze vragen was Myrra goed voorbereid. Als voorzorg had Merkan de antwoorden met haar en met Gudan doorgenomen. Dus antwoordde ze wat hij haar had geleerd en vertelde de mensen dat ze uit de buurt van Malidara kwam en een ver familielid van de man was. De dorpelingen accepteerden deze uitleg. Niemand van hen was ooit in Malidara geweest, dus wisten zij veel! Ze vonden het meisje aardig, en stelden haar vragen over Malidara. En Myrra vertelde van de stad.
Doordat ze aardig en vrolijk was, werd ze door de dorpelingen snel in de dorpsgemeenschap opgenomen. Zo hoorde ze alle nieuwtjes van de mensen daar. De mensen vertelden het meisje dat de oude heer Vanark altijd al een chagrijnige man was geweest. Ze wisten ook dat Gudan bij de rovers was gegaan. En ze konden dat wel begrijpen.
"Hij is eigenlijk gewoon van zijn vader weggevlucht," vertelden ze Myrra. "Hij hield het niet meer uit, thuis. De oude man was veel te bazig. Kijk jij maar uit, meisje, dat jou niet hetzelfde overkomt."
Myrra hoorde ook nieuws van de koning, zij dat het niet veel was. Hij was nog op dit eiland, werd verteld. De geruchten dat hij naar een ander eiland zou zijn verscheept, bleken niet waar te zijn geweest. Hij werd ergens in de bossen van dit eiland vastgehouden, maar niemand wist precies waar.
De meeste mensen waren onverschillig over het lot van hun koning. Hij was altijd al ver weg geweest en ze hadden altijd zonder hem geleefd. Waarom zouden ze zich dan nu ineens met hem bemoeien?
Maar er was één man, Petrol geheten, die de koning iedere keer opnieuw fel verdedigde.
"Hij is onze koning," zei hij steeds als de dorpsbewoners weer eens onverschillig deden. "Het is onze koning en ze hebben het recht niet hem af te zetten."
Als Petrol zo sprak, haalden de dorpsbewoners altijd hun schouders op. Maar Myrra was geïnteresseerd in de man. Petrol stond aan dezelfde zijde als zij! Misschien zou hij kunnen helpen de prinses haar vader terug te geven. Daarom probeerde het meisje vrienden met hem te worden.
En dat lukte. Petrol hield ervan als naar zijn verhalen werd geluisterd, en dat deed het meisje. De man begon Myrra aardig te vinden. Hij was blij als ze er was, en kletste wat af met haar. Zo kreeg Myrra een hoop te horen.
Petrol vertelde haar ook het verhaal van Frederik en de koning. Het verhaal van de twee prinsenbroers. Frederik was de oudste van de twee prinsen, en Arnoud, de huidige koning, was zijn jongere broer. Al sinds Frederiks geboorte was het de bedoeling geweest dat hij zijn vader, de oude koning van dit land, zou opvolgen en de dynastie zou voortzetten. Maar waar Arnoud een aardige vrouw vond en trouwde, wilde de liefde bij Frederik niet lukken. Het leek wel alsof hij geen geschikte vrouw kon vinden! Uiteindelijk legde hij aan met een vrouw van lager komaf. Maar dat zorgde natuurlijk bij iedereen voor veel kritiek. Moest zo'n vrouw koningin van het land worden? Maar Frederik hield van de vrouw en ondanks alle kritiek trouwde hij met haar. Maar hun huwelijk heeft niet lang geduurd.
"Waarom niet?" vroeg Myrra die ademloos naar het verhaal had zitten luisteren.
"Op een dag werd ontdekt dat de vrouw al een ander kind uit een eerdere relatie had," verklapte Petrol het meisje. "Een geheim dat ze altijd voor haar man verborgen had gehouden. En dat kon natuurlijk niet bij een koningin van dit land. Frederik verbrak toen het huwelijk en zond zijn vrouw weg. Maar hij was er kapot van."
"Hij had echt van die vrouw gehouden. Daarna hoefde het leven voor hem niet meer. Het koningschap begon hem steeds zwaarder te vallen, en op een dag was hij verdwenen."
"Verdwenen?" herhaalde Myrra ongelovig.
Petrol knikte.
"Precies," antwoordde hij. "Frederik verdween, en kwam nooit meer terug. Sommige mensen zeggen dat hij is gevlucht. Anderen beweren echter dat zijn broer Arnoud hem weggestuurd heeft. In ieder geval nam Arnoud na Frederiks verdwijning de macht over en kroonde zichzelf tot koning. En dat is hij nu nog steeds, tot op de dag van vandaag."
"Maar niet iedereen is blij met Arnoud als koning," ging Petrol geheimzinnig verder. "Boze tongen vertellen dat Arnoud misbruik van de situatie heeft gemaakt en dat hij Frederik heeft weggestuurd zodat hij zelf koning kon worden. Er wordt zelfs verteld dat het hele verhaal rondom de geliefde van Frederik een valstrik van Arnoud is geweest. Een val, zodat Arnoud de macht kon nemen, ook al was hij de jongste van de twee prinsenbroers. Niemand die het weet. En zo is dit land in tweedracht geraakt, en zijn de opstandelingen gekomen. Mensen die zich tegen Arnoud afkeren. En nu hebben ze hem afgezet. En is het land zonder koning."
"Oh," antwoordde Myrra. Ze was wat beduusd van het verhaal. Arnoud, dat was Aralyssia's vader! Die had zichzelf dus koning gemaakt toen zijn broer Frederik was verdwenen, misschien wel door zijn toedoen! Myrra begreep nu iets meer van de redenen van de rebellen om de koning 's nachts in het paleis op te pakken.
"Maar hoe is het met Frederik nu?" vroeg ze. "Is hij teruggekeerd nu de rebellen zijn broer gevangen hebben genomen?"
"Frederik laat zich niet zien," bromde Petrol als antwoord. "En als je het mij vraagt, is hij ook echt niet tegen zijn wil afgezet. Hij wilde gewoon geen koning meer zijn. Hij miste zijn vrouw te veel. Wat mij betreft mag Arnoud aan de macht blijven. En dan hoop ik dat dit land weer rustig wordt."
Het meisje haalde haar schouders op.
"Het is nu toch ook rustig?" vroeg ze aan de man. "Het is wat de dorpelingen zeggen: Zonder koning gaat het leven ook gewoon door."
"Ik heb een broer in de gevangenis," vertelde Petrol aan het meisje. Het was de eerste keer dat hij haar dat vertelde. "Hij wordt verdacht van moord, maar dat heeft hij niet gedaan. De rechters hebben hem vrijgesproken, en hij is dus eigenlijk weer een vrij man. Maar zijn zaak wacht nog op bekrachtiging van de koning. Pas als die zijn handtekening heeft gezet, komt mijn broer weer vrij. En juist nu is de koning afgezet. En er is nu niemand die de uitspraak kan bekrachtigen. En dus blijft mijn broer in de gevangenis. En iedere dag dat de koning langer wegblijft, zit mijn broer een dag langer onschuldig in de cel.
Geschrokken hield Myrra haar mond. Wat vervelend voor Petrol's broer! Nu snapte ze waarom Petrol koning Arnoud graag terug wilde.
Een volgende keer hadden ze het over het bevrijden van de koning.
"Zijn er meer mensen die Arnoud terug willen?" vroeg Myrra aan de man.
"Oh ja," antwoordde Petrol, blij dat hij zoveel kon vertellen. "Een heleboel mensen willen koning Arnoud terug. Hier in het dorp is men onverschillig, daar ben ik de enige. Maar in Karandi ken ik een aantal mensen die Arnoud ook graag terug als koning willen."
Myrra was blij dit te horen. Het meisje was bang geweest dat het hele eiland net als de dorpsbewoners hier onverschillig over het lot van de koning zou zijn.
"Praten jullie er wel eens met elkaar over?" vroeg ze gretig aan Petrol. "Maken jullie plannen?"
"Plannen? Waarvoor?" vroeg Petrol.
"Om hem te bevrijden!" riep Myrra uit.
"Wie?" vroeg Petrol niet-begrijpend.
"De koning" zei Myrra ietwat ongeduldig. "Die is toch gevangen?"
"Ja, maar wat kunnen wij daaraan doen?" vroeg Petrol.
Dat antwoord teleurstelde Myrra,
"Dat weet ik niet" antwoordde ze. "Ik vroeg er maar naar."
Petrol begreep dat hij iets verkeerds had gezegd.
"Luister meid," antwoordde hij vriendelijk. "We zouden wel willen. Natuurlijk willen we de koning bevrijden. Maar we weten niet hoe we dat kunnen doen. En dus doen we niets."
Dat vond Myrra maar vreemd. Ze zei het tegen Petrol.
"Dat is vreemd. Je kunt toch wel plannen maken?"
"Plannen maken? Waarvoor?" vroeg Petrol opnieuw. "Voor iets waarvan we weten dat we het toch niet kunnen doen? De koning zit vast, ergens ver weg in de bossen. Ik weet niet eens waar. En als ik dat wel zou weten, dan nog zou ik hem vast niet kunnen bevrijden. Reken maar dat hij goed wordt bewaakt. Wat moet ik nu tegen al die rebellen?"
"Daarvoor moet je nu juist plannen maken," antwoordde Myrra ongeduldig. "Met een plan kun je alles van te voren uitdenken en kun je je overal op voorbereiden. Hebben jullie echt nooit over een plan gepraat?"
"Nooit," antwoordde de man beslist.
Myrra nam een besluit.
"Tref je die mensen wel eens?" vroeg ze. "De mensen die de koning ook terug willen hebben?"
"Ik zie ze morgenavond weer," antwoordde Petrol. "Het zijn mijn kaartvrienden. Wat wil je van ze?"
"Ik wil plannen met ze maken," zei Myrra. "Mag ik morgenavond met je mee gaan?"
Petrol begon hard te lachen toen hij dit hoorde.
"Hahaha," lachte hij Myrra uit. "Jij 's avonds met me mee naar Karandi. Dat vindt die oude oom van jou, die oude heer Vanark, nooit goed."
Maar Myrra trok een koppig gezicht.
"Ik zorg er wel voor dat mijn oom het niet te weten komt," antwoordde ze vastberaden. "Laat dat maar aan mij over."
Petrol lachte nog even door, maar toen hij zag dat Myrra het serieus meende, bedaarde hij.
"Je meent het echt, hè?," zei hij ongelovig tegen het meisje. "Wat ben jij vastberaden zeg! Nou goed, als je morgenavond aan de aandacht van die oude man weet te ontsnappen, mag je met me mee. Maar het is je eigen verantwoordelijkheid! Als die oude man boos wordt, was ik mijn handen in onschuld. Ik vertrek direct na de sluiting van mijn winkeltje. Zorg ervoor dat je op tijd bent."
"Ik zal er zijn," beloofde Myrra.
Maar helaas! De volgende dag was de oude heer Vanark nog nukkiger dan anders. En toevallig had hij het die dag op Myrra gemunt. Hij liet het meisje de hele dag rennen. Ze moest dit doen, ze moest dat doen. Water halen, de ramen zemen, de vloer aanvegen. Myrra hoopte dat ze het tegen de avond rustiger zou krijgen. Zeker moest de enorme stroom klusjes toch eens ophouden! Maar de stroom hield niet op, en toen de winkels in het dorp hun deuren sloten, was Myrra bezig de oude man zijn eten te voeren, en kon ze niet weg!
Wanhopig keek het meisje door het pasgepoetste raam naar buiten, naar het dorp. Petrol zou nu toch niet in zijn eentje naar Karandi gaan? Maar helaas ging Petrol wel, het meisje zag geen kans op tijd weg te rennen.
Myrra was bedroefd. Toen de oude man zijn eten eindelijk op had, rende ze naar buiten, naar het dorp toe. Hijgend bereikte het meisje het winkeltje van Petrol. Maar van ver zag ze al dat alles donker was. Petrol was vertrokken.
Verdrietig liet Myrra zich op de straat zakken. Wat jammer dat ze deze kans had gemist! Nu moest ze opnieuw met Petrol afspreken, als hij haar nog een tweede keer met hem mee liet gaan. Ze hoopte het. Het meisje wist nu dat ze naar Karandi moest. Daar waren mensen die voor bevrijding van de koning waren. Met hen kon ze iets beginnen om Aralyssia's vader te bevrijden. Hen zou ze te spreken moeten krijgen.
Op dat moment gebeurde bij de rovers een aantal kilometer verderop iets erg onverwachts: Aralyssia werd wakker!
De prinses kreeg plotseling een helder moment, en het was alsof ze uit een heel lange slaap ontwaakte. Onwennig knipperde het meisje met haar ogen. Het was donker in de grot waar ze lag, maar gelukkig brandde er een kaars, zodat ze wel wat kon zien. Verbaasd keek de prinses om zich heen. Ze wist niet waar ze was.
"Waar ben ik?" vroeg ze zich half hardop af.
Een schaduw maakte zich geschrokken uit een donkere hoek los. Het was Eldo, de dokter. De man had Aralyssia net te eten te geven en hij was erg verbaasd dat ze nu ineens wakker en helder was.
"Je bent wakker!" riep hij verbaasd uit.
Aralyssia keek op naar de spichtige jongeman die naast haar bed stond.
"Ja," antwoordde ze hem. "Maar wie bent u? En waar ben ik?"
"Je bent bij roverhoofdman Ramsh," antwoordde Eldo op haar vragen. "Je bent heel lang ziek geweest. Hoe voel je je?"
Aralyssia antwoordde niet. Ze was erg verbaasd over wat hij had gezegd.
"Roverhoofdman?" vroeg ze. "Dat klinkt als een sprookje. Droom ik nu?"
"Nee, je droomt niet," antwoordde Eldo. "Je bent wakker. Gelukkig weer. Vertel me eens hoe je je voelt? Mag ik je hartslag controleren?"
"Ik voel me goed," antwoordde Aralyssia. Maar de dokter nam toch even haar pols en voelde het kloppen van haar ader.
"Het ziet er goed uit," zei hij tevreden. "Ik ben blij dat je zo bent opgeknapt."
"Maar wat doe ik hier?" vroeg Aralyssia. "Wat is dit voor kamer? En ooh! Waar lig op?"
Het meisje had ontdekt dat ze niet op haar eigen bed lag. Wat was dit voor afschuwelijk iets?
"Rustig!" zei Eldo verschrikt. "Er is niets aan de hand. Je bent hier bij de rovers van Ramsh. Je ligt in een grot. Je bent hier al een hele poos, maar nu ben je eindelijk wakker."
"Ik wil Alexis spreken," commandeerde Aralyssia plotseling. "Waar is Alexis?"
"Wie is Alexis?" vroeg Eldo niet begrijpend.
"Alexis is mijn lakei," antwoordde Aralyssia. "Laat hem komen."
"Lakei?" herhaalde Eldo wat verward. Hij was maar een simpele man. Dokter, dat wel. Maar van eenvoudige komaf. Lakeien waren iets voor rijke mensen. Hij had zoiets nog nooit meegemaakt.
"Wie ben jij?" vroeg hij haar toen ineens. "Je heet Lyssa, toch?"
"Lyssa?" herhaalde Aralyssia verbaasd. "Welnee! Mijn naam is Aralyssia. Prinses Aralyssia. Waar is mijn vader eigenlijk? En mijn moeder?"
Geschrokken hield Eldo zijn mond. Prinses Aralyssia! Hij had wel eens van haar gehoord. De enige dochter van de koning. Was dit meisje echt prinses Aralyssia? Of was het meisje haar verstand kwijt, en dacht ze nu alleen dat ze de prinses was? Hij wist niet wat hij moest zeggen. Hij overlegde bij zichzelf, en besloot niet op de opmerking in te gaan. Het meisje was immers voor de eerste keer wakker! Misschien was ze nog half in een droom. De tijd zou wel leren wie ze werkelijk was. Hij knikte daarom begrijpend met zijn hoofd.
"Goed, prinses Aralyssia dus," zei hij. "Vind je het goed als ik je voorlopig met Lyssa aanspreek?"
"Nee," antwoordde de prinses bot. "Dat vind ik helemaal niet goed. Ik ben prinses Aralyssia en je dient me met 'hoogheid' aan te spreken. Wie bent u trouwens?"
"Mijn naam is Eldo," vertelde de man. "Ik ben dokter bij de rovers."
"Oh," antwoordde Aralyssia. Ze probeerde na te denken, maar dat lukte niet goed. Opeens overviel haar de moeheid weer. De moeheid die haar ziekte was. En voor ze wist wat er gebeurde, waren haar ogen alweer dicht gevallen. Haar bewustzijn verdween, en de prinses viel weer in haar slaap.
Eldo keek neer op het kleine figuurtje in de grot. Weg was ze al weer. Vlug pakte hij haar arm en controleerde haar pols. Maar hij voelde daar het oude, vertrouwde ritme weer. Het ritme dat de prinses al die tijd had gehad: een extreem lage hartslag. Het meisje was even wakker geweest, maar nu was ze weer weg. Maar toch, ze ging vooruit!
Na deze eerste nacht, werd Aralyssia vaker wakker. En steeds was ze weer verbaasd niet in het paleis te zijn. Eldo moest haar ieder keer opnieuw zijn verhaal vertellen: ze waren in het kamp van de rovers. Aralyssia schudde dan haar hoofd en verzocht Eldo de koningin bij haar te brengen. Het was moeilijk de prinses aan de werkelijkheid te laten wennen.
Aralyssia was ook steeds maar een kort stukje wakker, en haar geheugen was ook nog niet goed. Toch ging ze snel vooruit. Ze werd steeds alerter. Op een gegeven moment zag ze in dat ze inderdaad niet in het paleis was, en ze werd nieuwsgierig naar wat er was gebeurd.
"Hoe ben ik hier terecht gekomen?" vroeg ze.
Eldo, die sinds haar eerste ontwaken heel vaak bij de prinses langs kwam, en er bijna altijd was als ze weer wakker werd, trok zijn schouders op. Dat was nu net het punt dat hij ook niet wist.
"Dat weet ik niet," antwoordde hij dan ook. "Op een dag was je hier. Je was samen met een ander meisje. Myrra. Ken je haar?"
"Myrra, Myrra," mompelde Aralyssia. Ergens echode de naam in haar hoofd. Maar ze wist niet waar, en dus schudde de prinses van 'nee'.
"Ik denk dat Ramsh jullie in het bos heeft gevonden," ging Eldo verder. "Kan je iets herinneren dat je het bos in bent gegaan?"
Maar dat kon Aralyssia zich ook niet herinneren.
"Ik kwam haast nooit buiten het paleis," antwoordde ze. "Er zijn rebellen in de stad, mensen die mijn vader willen afzetten. Het was gevaarlijk buiten het paleis."
"Je bedoelt Malidara?" vroeg Eldo. "Myrra vertelde me dat jullie uit Malidara kwamen."
"Malidara," zei Aralyssia peinzend. "De naam komt me wel bekend voor. Ik zie witte huisjes, klopt dat?"
Eldo haalde zijn schouders op.
"Dat weet ik niet," antwoordde hij. "Ik kom zelf uit Karandi. Daar zijn witte huisjes. Als Malidara op Karandi lijkt, dan klopt het wel."
"Malidara," zei Aralyssia nog eens peinzend. "Wat is er gebeurd?"
"En waar zijn mijn vader en moeder, de koning en de koningin? Zijn die ook hier?"
"Nee, die zijn hier niet," antwoordde Eldo. "Ik weet niet waar ze zijn. Maar luister eens, ben jij echt de prinses?"
"Natuurlijk!" antwoordde Aralyssia wat verontwaardigd. "Natuurlijk ben ik de prinses. Dat je daaraan durft te twijfelen!"
"OK, het is goed!" zei Eldo sussend. "En Myrra, is dat je zusje? Is zij ook een prinses?"
"Ik ken Myrra niet," antwoordde Aralyssia. "Ik heb geen zusjes. Ik ben de enige prinses van dit land. Maar de naam klinkt wel vaag ergens bekend. Hoewel ik niet zou weten waar ik haar dan van moet kennen. Vertel me eens wie ze is?"
"Myrra was het meisje met wie je hier kwam," vertelde Eldo nog eens. "Ze heeft altijd gezegd dat ze je zusje was. Ze zorgde voor je. Maar helaas moest ze een paar weken geleden weg. Daarom is ze nu niet hier. Maar ze komt terug. En dan zal ze erg blij zijn dat je weer wakker bent."
"Fijn voor haar," antwoordde Aralyssia hard. "Ik zou blij zijn als dit raadsel werd opgelost en ik weer in het paleis bij mijn vader en moeder ben."
Eldo zuchtte zachtjes. Hij liet deze opmerking maar in het midden. Nog steeds geloofde hij niet echt dat Lyssa de prinses was.
Na de mislukte afspraak met Petrol ging Myrra op een dag zelf naar Karandi. De stad lag niet zo ver van het dorpje waar ze nu woonde. Je kon er in een paar uur naar toe reizen. Myrra vroeg links en rechts de weg, en op een gegeven moment kon ze zelfs een stukje met iemand meerijden. Zo bereikte ze Karandi sneller dan ze verwacht had.
Van ver zag ze de witte huisjes al liggen. Karandi leek inderdaad veel op Malidara, hoewel Malidara groter was. Toch voelde het meisje zich snel thuis in de stad. Ze zwierf door de straatjes en ontdekte dat de bewoners van Karandi dezelfde fijne gewoonte als de bewoners van Malidara hadden om voor de zwervers overgebleven eten buiten te zetten. Er stonden heerlijke dingen bij de huisjes! Myrra maakte ook kennis met enkele mensen van de stad. Het meisje was blij dat ze een poos bij de rovers had geleefd. Ze ontdekte dat de tijd in het grote bos haar gerijpt had. Ze kon nu makkelijker met volwassen mensen omgaan.
Ze sprak met de mensen van Karandi en vroeg aan iedereen of zij iets van de koning wisten. Ze kreeg niet veel nieuws. Nog steeds leek het erop dat de koning op dit eiland zat, vastgehouden ergens in de bossen.
Door haar vragen over de koning kwam ze ook in contact met de mensen die de koning wel graag terugwilden. Net als bij Petrol vroeg Myrra deze mensen of ze plannen maakten om de koning te bevrijden. Maar ook deze mensen haalden hun schouders op.
"Wat kunnen wij doen?" antwoordden ze het meisje, precies zoals Petrol ook gedaan had. "De koning wordt vast goed bewaakt. Wat kunnen wij daar tegenop?"
Het was om wanhopig van te worden! Myrra vond het erg jammer dat de mensen zo dachten. Niemand deed iets. Zo zou de koning nooit vrij komen. En vrij komen, dat moest hij. Anders zou Aralyssia haar vader nooit meer terug krijgen. Myrra dacht diep na en vroeg zich af wanneer de mensen wel tot actie zouden overgaan. Wat was daarvoor nodig? Moest er een plan zijn? Moest er een leider zijn?
Ze bleef de mensen vragen stellen.
De mensen twijfelden. Hun leven was goed hier, en ze hadden geen zin alles in de steek te laten om te gaan vechten voor een koning die ze nauwelijks kenden. Hij was immers haast nooit op hun eiland geweest! Maar er waren ook mensen die Myrra vertelden dat als er een groep zou zijn, ze zich daarbij wel zouden aansluiten. Het meisje was blij met deze mensen. Ze onthield hun namen en gezichten. Ze zou ze op een dag misschien nodig hebben.
Een heleboel dagen ging Myrra zo naar Karandi en hoorde de mensen uit. Langzaam kreeg ze een beeld van wat er moest gebeuren wilden de mensen in beweging komen om hun koning te gaan bevrijden. Ten eerste moest er een groep zijn, een groep waarbij de mensen zich aan konden sluiten. Ten tweede moest deze groep een plan hebben: een plan dat eenvoudig klonk, maar dat toch al zo precies was dat de mensen wisten waarvoor ze kozen. De mensen wilden namelijk graag weten wat ze zouden moeten doen, en wat het risico zou zijn.
Het meisje ontdekte dat er wel voldoende mensen waren die de koning terugwilden. Er was alleen nooit iemand geweest die ze samen had gebracht. Myrra was hierover erg verbaasd. En eerst was ze ook wat boos. Waarom deed niemand iets? Maar op een dag ontdekte ze dat zij ook eigenlijk niets deed. Ze was niet veel beter dan de andere mensen. Zij zou het ook kunnen doen. Het meisje dacht na. En opeens voelde ze een verantwoordelijkheid op haar rusten. Zij moest het gaan doen. Als zij het nu ook liet liggen, zou niemand het ooit oppakken. En dan zou Aralyssia haar vader nooit terug krijgen. Het was eigenlijk zij of niemand! Het meisje zuchtte diep toen ze dit besefte. En toen nam ze een besluit. Ze zou het gaan doen. Zij zou de taak oppakken en een groep vormen die de koning ging bevrijden.
Maar wat moest ze daarvoor doen?
De volgende keer dat Myrra weer in Karandi was, sprak ze hierover met Albert. Albert was oud-militair en een van de mensen die de huidige koning ook graag terug wilden. Zijn persoonlijke reden was dat hij vroeger bij Frederik in het leger had gediend, maar daar door een misverstand was uitgezet. Dat had hij nooit kunnen verkroppen. Dus toen Frederik vertrok, was hij erg blij geweest, en hij droeg de huidige koning Arnoud een warm hart toe. Sinds Myrra deze man had leren kennen, was het meisje goed bevriend met hem geraakt. Albert was geestdriftig en enthousiast. Hij was precies de man die Myrra kon helpen. Het meisje vroeg hem hoe ze een plan kon maken waarmee ze de mensen aan zich kon binden.
"Dat is simpel," antwoordde Albert haar. "Je moet weten wat de situatie is. Als je dat weet, komt het plan vanzelf."
"Dus dan moeten we eerst de situatie gaan verkennen," antwoordde Myrra nadenkend. "Maar hoe doe je dat?"
"Met spionnen," antwoordde Albert meteen. "Vroeger, in het leger, hadden we die ook. Onze spionnen verkenden de omgeving, en dan maakte de leiding een plan van aanval."
Myrra sprak hier later met Petrol over. En tot haar grote verbazing werd de man erg enthousiast.
"Ja, spionneren," riep hij uit. "Dat heb ik vroeger ook gedaan. Ik heb nog eens in het leger gezeten, weet je. Toen ik nog een jonge man was. Ik was daar spion. En een wat goede."
En direct begon hij over zijn spionageverleden te vertellen. Hij vertelde heel uitgebreid, en Myrra luisterde niet altijd. Maar toch liet ze de man uitpraten. Het spionneren leek haar geen slecht idee. Ja, dat zou ze moeten doen. Als eerste stap om Aralyssia's vader te bevrijden.
Op diezelfde tijd, bij de rovers, stonden twee mannen in de grot van de prinses. Ze stonden bij het bed waarin Aralyssia lag, met de prinses tussen hun in. Het meisje sliep en zag de mannen niet. De grot was verder leeg. Eldo was ergens anders. Aralyssia had weer een van haar bewusteloze momenten en was in een diepe slaap waaruit ze voorlopig niet zou ontwaken. De twee mannen konden openlijk met elkaar praten.
"Ongelooflijk!" zei de ene man verbaasd terwijl hij op het meisje neerkeek.
"Inderdaad," antwoordde de andere man. "Ze is hier al een hele tijd, maar pas gisteren hoorde ik dat zij de prinses is."
De man die het eerst had gesproken keek de andere man aan. Het zwakke licht van de kaars die brandde, verlichtte zijn gezicht.
"Wat ga je met haar doen?" vroeg hij aan de man tegenover hem.
"Dat wilde ik aan u overlaten," was het antwoord.
De man keek opnieuw omlaag naar de prinses.
"Ongelooflijk," zei hij nogmaals. "Ze zeggen dat toeval niet bestaat."
"Nee," antwoordde de tweede man. "Dus dit is vast geen toeval. Wat wil je dat ik met haar doe?"
"Ik wil je nog iets vertellen over dat andere meisje, die Myrra," zei de eerste man toen. Hij ging over op een fluistertoon.
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra