Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Het paleis op Malidara was een aardig huis. Er hoorde een grote tuin bij, maar wel liep daar een hele grote muur omheen. Aralyssia was blij met de tuin, en vond het fijn daarin te zijn. Maar toch voelde ze zich nog steeds gevangen. Ze wilde naar buiten, buiten de muren. Ze wilde Malidara zien!
Dus bleef ze er bij haar ouders over zeuren, en eindelijk, op een dag kreeg ze haar zin.
"Goed, je mag een rijtoer door de stad maken," zei haar moeder tegen haar. "Maar blijf in de koets. Denk daaraan, kindje. We weten nog steeds niet of het hier echt veilig is."
Aralyssia was in de wolken. Eindelijk! Ze mocht naar buiten! Diezelfde middag nog ging ze op pad.
Voor dit tochtje nam ze niet de koets, waarmee ze samen met haar ouders van de boot naar het paleis was gereden. Nee, in de stallen stond ook een kleinere koets. En daarmee ging Aralyssia. Henk, de koetsier, zat op de bok, en binnenin had Aralyssia alle ruimte voor haarzelf. De prinses draaide de raampjes open, en snoof de buitenlucht diep in. Heerlijk, nu was ze vrij.
"Waar wil je heen, prinses?" vroeg Henk vanaf de bok.
"Ik heb geen bestemming," riep Aralyssia enthousiast terug. "Rij eerst maar door de stad, en daarna de heuvels in. Laat me Malidara maar zien."
De koets vertrok, en ging richting de stad. Even later reed hij door de straatjes van Malidara. De mensen op de straten gingen beleefd opzij toen de koets hun passeerde, en ze keken nieuwsgierig naar binnen. Zo'n deftige koets, wie kon daar in zitten?
"Het is een meisje," zeiden ze tegen elkaar. "Dat is vast de prinses, prinses Aralyssia. Wat leuk dat ze een ritje door onze stad maakt!"
Ook Myrra zag de koets voorbij rijden. Het straatmeisje was op dat moment erg verdrietig. Die ochtend had haar moeder haar de huid volgescholden. Om niets. De vrouw was gisteravond weggeweest, en waarschijnlijk was de avond voor haar niet prettig verlopen. En daarom was ze die ochtend chagrijnig geweest, en dat had ze op haar dochter afgereageerd. Myrra was hier erg verdrietig over. Meer dan anders voelde het meisje zich nu alleen, en wenste ze dat ze iemand had met wie ze samen kon zijn. Meer dan anders wenste ze iemand bij wie ze hoorde. Echt hoorde.
En toen reed daar de koets voorbij.
Ook Myrra keek nieuwsgierig de koets in, en zag de prinses daar zitten. Ze herkende het meisje meteen van de dag dat ze met haar vader en moeder aangekomen was. Maar nu was de koets verder leeg. De prinses was alleen. Dat verbaasde Myrra een beetje. Zou de prinses dat niet eenzaam vinden? Zou zij niet ook graag een vriendin willen hebben? Net zoals ze dat zelf wilde? Op dat moment wenste Myrra dat ze eens met het meisje zou kunnen praten. Oh, als dat eens kon! Twee eenzame meisjes die het met elkaar gezellig konden hebben. Maar hoe moest ze dat aanpakken? Zij was slechts een straatkind. Slordig en vuil.
Maar Myrra was brutaal. Op straat leer je wel brutaal te zijn. En ze nam een besluit. Plotseling rende het straatmeisje voor de koets, en zwaaide wild met haar armen. De koetsier moest het rijtuig wel stoppen.
"Hee, ga uit de weg," bromde Henk door zijn baard naar het vieze straatmeisje dat voor hem stond.
Maar Myrra luisterde niet naar de man. Toen de koets stil stond, rende ze vlug om het gevaarte heen, deed de deur van het wagengedeelte open, en schoof naar binnen. Hijgend plofte ze neer op de bank tegenover de prinses, en keek de prinses aan.
Aralyssia was enorm geschrokken. De koets maakte een noodstop, en ze hoorde de koetsier brommen. Toen werd plotseling de deur opengedaan. De prinses dacht dat het de rebellen waren, en dat ze nu zou worden ontvoerd. Angstig kneep het meisje haar ogen dicht. Toen ze ze even later voorzichtig weer open durfde te doen, zag ze tot haar grote verbazing niet een boze rebel, maar een meisje van haar eigen leeftijd tegenover haar zitten. Een meisje in vuile kleren die stonken. Maar met vrolijke ogen die haar nieuwsgierig aankeken.
"Wat doe jij hier?," vroeg Aralyssia verbaasd.
"Ik wil je leren kennen," antwoordde Myrra meteen. "Mijn naam is Myrra. Hoe heet jij?"
"Ik ben prinses Aralyssia," antwoordde Aralyssia stijfjes terug. "Ik vind je erg brutaal."
Daar kwam Henk, de koetsier, al aanlopen. Woest opende hij de deur.
"Eruit," beval hij tegen Myrra.
"Sorry hoogheid," verontschuldigde hij zich direct daarna tegen Aralyssia. "Dit kind was in de koets voordat ik er erg in had."
Maar Myrra maakte geen aanstalten de koets te verlaten. Henk stak zijn hand naar haar uit om haar dan eruit te sleuren.
"Laat me hier!" gilde Myrra plotseling. "Ik doe niets kwaad!"
"Jawel, je stinkt," zei Aralyssia met afschuw. "De hele koets ruikt naar je."
Myrra keek Aralyssia boos aan.
"Dat komt omdat ik me niet kan wassen," antwoordde ze vinnig. "Geef me gelegenheid me te wassen, en ik zal ook fris ruiken."
"Best," antwoordde Aralyssia verveeld. Ze hield niet van zulke spelletjes. "Zolang je maar uit mijn koets ophoepelt."
"OK," antwoordde Myrra vrolijk, "dat is dan afgesproken." En het meisje grijnsde. Ze stond op van de bank, keek de koetsier triomfantelijk aan en klom toen rap de koets uit. Direct ging ze naar de bok toe en klom daar op.
"Wat doe je hier?" vroeg Henk even later die eerst de deur van de koets bij de prinses had moeten sluiten en pas nu het straatkind op zijn bok ontdekte.
Hij was niet blij met de situatie.
"Ik mag mee," antwoordde Myrra. "De prinses heeft het zelf gezegd en je hebt het kunnen horen. Ik ben niet zo groot. We kunnen hier met zijn tweeen zitten."
De koetsier gromde.
"Brutaal straatkind," mompelde hij. Maar Myrra deed of ze het niet hoorde. De koetsier kon haar niets doen! De prinses had haar uitgenodigd! Zij ging mee naar het paleis!
Moeilijk klom Henk naast het meisje op de bok. Hij vond het helemaal niet leuk naast dit stinkende kind te moeten zitten. Maar ja, tegen het woord van de prinses kon hij niet op!
Geergerd greep hij de teugels en klakte met zijn tong tegen de paarden. En daar zette de koets zich weer in beweging.
Trots keek Myrra om zich heen terwijl de koets door de straatjes reed. Het meisje was erg blij. Het was haar gelukt! Ze ging mee met de prinses!
De koets maakte een korte rondrit toen de stad, en toen ging het de heuvels in. Myrra keek genietend rond. Het meisje was nog nooit buiten de stad geweest, en dit landelijk gebied met de boerderijen, de weilanden en de verschillende dieren vond ze fantastisch.
Binnen in de koets, op de fluwelen bank, genoot Aralyssia ook van de rit. De prinses was het straatmeisje al weer helemaal vergeten. Ze wist helemaal niet dat Myrra voorop op de bok naast Henk zat en met haar meereed. Ze kon haar ook niet zien. De koets was van voren helemaal dicht. Ze zag alleen het landschap aan beide zijden voorbij glijden. De prinses stak haar hoofd uit een van de raampjes, snoof de frisse lucht in en genoot.
Veel te snel naar de zin van de twee meisjes was het ritje weer voorbij. De koetsier reed de koets het ijzeren hek van het paleis binnen en bracht haar naar de voordeur van het paleis.
Toen de koets stopte, wilde Myrra van de bok afspringen, maar Henk hield haar tegen.
"Blijf zitten. Je gaat met mij mee," zei hij streng tegen het meisje. "Je denkt toch zeker niet dat ze zo'n vies, stinkend kind daar in het paleis willen hebben, niet? Eerst ga je in bad. De prinses komt later wel."
Hij liet Myrra weer los.
"Blijven zitten hoor!" waarschuwde hij dreigend. "Anders zet ik je zo buiten de deur. Ongeacht wat prinses Aralyssia daarvan zal vinden. Maar volgens mij is ze je toch al helemaal vergeten."
Myrra besloot voor deze keer te gehoorzaam. Ze bleef stil op de bok zitten. Het meisje zag Henk van de bok afstappen en de deur van de koets opendoen. Waardig stapte Aralyssia uit de koets. In het paleis was de voordeur al opengegaan. Aralyssia liep recht naar de deur toe en ging toen het paleis binnen. Ze keek niet een keer om naar het rijtuig achter haar en zag Myrra op de bok niet zitten.
Het straatmeisje was teleurgesteld dat de prinses haar al weer zo snel vergeten leek. Daar kwam Henk weer terug.
"Nou, onze prinses had veel aandacht voor je," bromde hij sarcastisch tegen Myrra. Hij had het ook gezien.
Myrra hield zich flink. Ze was hier, en ze liet zich niet wegsturen!
"Als je denkt dat ze me is vergeten, dan heb je het mis," antwoordde ze brutaal terug. "Breng me nu maar naar een plek waar ik me kan wassen."
De koetsier antwoordde niet, maar reed de wagen zwijgend naar de stallen die een eindje verderop aan de zijkant van het paleis lagen. Daar stopte hij.
"We zijn er," zei hij toen tegen Myrra. "Ik zal je bij Gerada brengen. Zij weet wel hoe ze je schoon kan krijgen."
Myrra schrok. Ze had gehoopt dat ze zichzelf een beetje had kunnen wassen. Maar nu leek het erop dat ze flink schoongeboend zou worden! Ze hoopte dat het bad niet te erg zou zijn. In haar leven had ze zich nooit veel gewassen. Soms, wanneer het erg warm was, plonsde ze rond in een van de stadsvijvers. En dat waren de enige wasbeurten die ze ooit had gehad. Hoe erg zou het zijn om echt geboend te worden? Het meisje werd wat bang, maar haar nieuwsgierigheid won het van haar angst. Kom op, ze wilde vrienden worden met de prinses. Dan moest ze eerst schoon zijn!
De koetsier klom van de bok en strekte zijn hand uit om het meisje naar beneden te helpen. Maar Myrra kon het alleen. Rap en handig klom ze naar beneden. Maar toen ze beneden was, pakte Henk haar vlug beet.
"Kom met me mee, meisje," zei hij tegen haar.
"Als je mij kwaad durft te doen," begon Myrra dreigend. "Ik heb genoeg vrienden in de stad, en die weten je snel te vinden."
Henk keek Myrra aan en lachte toen minachtend.
"Alsof ik me tot zoiets zou verlagen," zei hij schamper. "Ik ben van een andere cultuur, meisje. Ik zal je heus niets doen."
Hij nam Myrra mee naar een huisje dat niet ver van de stallen lag. Het was een klein huisje, maar zag er gezellig uit. De koetsier ging naar de voordeur toe, en klingelde daar aan de bel.
Een blozende, dikke vrouw in een huishoudschort deed open. Het was Gerada. Ze was verbaasd toen ze Myrra zag.
"Wat heb je daar nou, Henk?" vroeg ze aan de koetsier. "Een straatkind?"
"De prinses wil dat dit kind gewassen wordt," antwoordde Henk droog. "Kan jij daarvoor zorgen?"
"De prinses? Lieve hemel, waar begint ze aan? Er zijn tientallen straatkinderen zoals deze in de stad."
"Ik weet het ook niet," bromde Henk. "Geef dit kind maar een goede wasbeurt, ze stinkt."
"Ja, dat kan ik ruiken," antwoordde Gerada. "Goed, ik zal haar meenemen. Maar ze moet ook andere kleren aan. Deze zijn niet meer schoon te krijgen, en ze zijn bovendien kapot. Kan jij kijken of je ergens wat vindt?"
"Ik zal rondkijken," beloofde Henk. "Misschien vind ik wel een afgedankte jurk van een van de huishoudsters."
"Nee, het moet iets mooiers zijn," antwoordde Gerada. "Met een huishoudjurk kan dit meisje niet bij de prinses aankomen. Dat snap je toch zeker zelf ook wel. Henk, kijk alsjeblieft of je iets geschikts vindt."
De koetsier trok een bedenkelijk gezicht, maar hij beloofde zijn best te doen.
Hij ging weg, en Gerada nam Myrra mee naar binnen.
"Hoe heet je, meisje?" vroeg ze.
"Myrra," antwoordde Myrra.
Met grote ogen keek het meisje om zich heen. Ze vond het huis erg mooi. Ondertussen schudde Gerada met haar hoofd. Wat de prinses met dit straatkind moest, was haar een raadsel.
"Nu, Myrra," zei ze. "Ik ga een bad voor je klaarmaken. Kleed je hier maar uit. Daar is de tobbe. Ik kom zodirect met het warme water."
De vrouw zette de tobbe op zijn plek en vulde toen een grote ketel met water en stak het vuur eronder aan. Terwijl het water zat te warmen, haalde de vrouw zeep en kruiden te voorschijn. De kruiden versnipperden ze tussen haar handen en liet ze in de tobbe vallen.
"Wat doet u nu?" vroeg Myrra die alles nieuwsgierig gadesloeg.
"Ik voeg kruiden toe voor het bad zodirect," antwoordde de vrouw. "Dat is goed voor je huid. Ben je al klaar? Wacht nog even, het water is zo warm."
Even later was het water warm genoeg. De vrouw haalde de ketel van het vuur, en goot het water in het bad. Vanuit een emmer gooide ze er daarna koud water bij. Met haar handen roerde ze het water door elkaar. En toen was het klaar.
"Zo, het is klaar," zei ze tegen Myrra. "Kom er maar in."
Myrra keek in de tobbe. Het water was vies warm, heel anders dan het water van de fonteinen. Erin zag ze de restanten van de kruiden drijven. Het leek een beetje op het mos van de stadvijvers, maar zag er viezer uit. Ze vond het bad maar niets.
"Wel, wat sta je nu te dromen?" vroeg Gerada, die graag verder wilde. "Hup, kom erin."
Myrra stapte in bad. Tussen de sliertjes kruiden die ronddreven. Maar het water rook wel lekker! Ze nam een beetje water in haar handen en rook eraan.
"Lekker he?," zei Gerada goedkeurend. "Dat zijn ook de kruiden. Ze verkwikken je. Na het bad zul je je een heel ander mens voelen. Ga maar zitten, dan beginnen we met je haar."
Wat onwennig ging Myrra in het water zitten. Ze was wat bang dat ze kopje onder zou gaan, en hield zich stevig aan de randen van de tobbe vast.
Nooit had ze verwacht wat toen ging komen! Ze zat nog niet net, of daar greep Gerada haar bij haar hoofd, en met een kan gooide ze water over haar heen. Verschrikt slaakte Myrra een kreet. Ze wilde gaan staan, maar alles was glibberig.
"Blijf zitten," gromde Gerada boven haar. "Ik ga je haren wassen. Tjonge wat zijn ze vies. Dat wordt nog een hele klus. Bedek je ogen, want de zeep prikt als hij daarin komt."
Myrra was bang. Ze voelde zich enorm gevangen. Maar ze wist niet wat ze moest doen. Dus gehoorzaamde ze maar. Met haar handen bedekte ze haar ogen, en liet toe dat Gerada met haar bezig ging. Ze vond het vreselijk en was ontzettend bang. Boven haar boende en boende Gerada over haar hoofd. Af en toe ging er een nieuw kan water over haar heen, en dan dacht Myrra dat ze zou verdrinken.
Haar oren zaten vreemd dicht van het schuim dat erin gekomen was, en kijken durfde het meisje ook niet. Stel dat ze van dat prikzeep in haar ogen kreeg! Dus voelde ze zich erg afgesloten. Het was alsof ze in een andere wereld was, waar niemand haar hoorde, en niemand haar hielp.
Aan het eind gingen een heleboel kannen water over haar hoofd heen. Zo veel dat Myrra dacht dat er geen eind aan zou komen. Het water stroomde over haar gezicht, en het meisje snakte naar adem. Maar toen ze dacht dat dit toch wel het allerergste van de wasbeurt was, kwam het volgende onderdeel. Gerada was klaar met haar hoofd. Nu ging ze met haar lichaam verder. Ze boende over Myrra's vel, en Myrra wist niet hoe ze het had. Vreselijk! Het leek wel of haar hele vel eraf geschrobd werd! Het deed nog net geen pijn, maar veel scheelde het niet en Myrra vroeg zich af of ze nu niet gewoon gestraft werd. Zat Gerada haar nu niet gewoon een pak slaag te geven, net zoals haar moeder wel eens deed?
"Zo," zei Gerada na een poosje. "Ik denk dat je nu wel schoon bent. Lieve hemel wat een klus. Wanneer heb je dit voor het laatst gehad? Nog even afspoelen, en dan ben je klaar."
Weer ging de vrouw in de weer met de kan, maar nu werd het water over Myrra's lichaam gegooid en dat voelde een stuk prettiger aan. En toen was ze klaar.
"Stap maar uit de tobbe," zei de vrouw tegen Myrra. "Houd je maar aan mij vast, dan lukt het wel. Je bent nu in ieder geval schoon genoeg om beet te pakken."
Met behulp van Gerada stapte Myrra uit de glibberige tobbe. Naast de tobbe stond het meisje te bibberen, terwijl de plas water aan haar voeten groter en groter werd.
"Hier is een handdoek," zei Gerada, terwijl ze Myrra een keurig opgevouwen handdoek gaf. "Droog je maar af."
Myrra nam de handdoek aan, maar deed verder niets. Gerada was verbaasd toen het meisje even later nog steeds bibberend en nat naast de tobbe stond. Met de handdoek nog opgevouwen in haar hand!
"Sta je daar nog steeds?" vroeg ze verbaasd aan Myrra. "Weet je niet hoe je moet afdrogen? Oh, oh, straatkind dat je bent. Kom, laat mij het maar doen."
Ze nam de handdoek uit Myrra's handen en begon Myrra toen stevig af te drogen. Myrra hield haar adem in terwijl Gerada met de handdoek te keer ging over haar huid. Dit was nog erger dan de zeepbeurt die ze net had gekregen! Maar haar huid begon te gloeien, en spoedig werd het meisje lekker warm. Dat was wel een prettig gevoel. Toen was ze droog en Myrra wilde naar haar kleding grijpen, maar Gerada hield haar tegen.
"Nee, die zijn vies en kapot," zei ze tegen haar. "Die krijg je niet meer aan. Henk is wat anders voor je aan het zoeken. Ik hoop dat hij snel komt. Wikkel je hier zo lang maar in."
De vrouw gaf Myrra een nieuwe handdoek, en Myrra wikkelde die om zich heen.
Gerada liet haar in een heerlijke, zachte stoel zitten en ging toen naar de keuken. Myrra was nu alleen. Ze zat daar in die heerlijke stoel, nog gloeiend van de vreselijke schrobbeurt, en voelde zich langzaam moe worden. Tevreden sloot ze haar ogen. Ondanks haar gloeiende huid, voelde alles prettig aan. Ze was heerlijk warm, en zat prima. Voor ze het wist, was ze in slaap gevallen.
Myrra werd ietwat ruw wakker gemaakt doordat iemand aan haar schouder schudde.
"Wakker worden, meisje," zei Gerada's stem.
Verschrikt deed Myrra haar ogen open, en daar stond Gerada voor haar. In haar handen had ze een blauwe jurk. Een prachtige jurk was het! Met kant en veel stroken.
"Henk heeft kleren voor je meegebracht," vertelde Gerada. "Jurk, ondergoed, schoenen. Alsjeblieft. Je kunt je aankleden."
Nog wat slaperig stond Myrra uit de stoel op. Gerada hielp haar met aankleden.
"Zo, je ziet er al een stuk beter uit," zei de vrouw tevreden tegen haar toen ze klaar was. "Een echt meisje. Nu gaan we je haar borstelen. Ga maar zitten."
Ook dit was weer een vreselijk moment. De vrouw trok en rukte aan Myrra's haren, en Myrra zag er een heleboel neervallen. "Straks ben ik kaal!" dacht het meisje angstig. "Waar is dit goed voor?" Maar ze zei maar niets. Het was gelukkig minder erg dan die schrobbeurt van net, en die had ze ook doorstaan. Maar wat normale mensen allemaal met hun lichaam deden, was toch wel erg vreemd!
Na een poosje hield het rukken en trekken op.
"Je bent klaar!," riep Gerada vrolijk. Ze ging een paar meter voor het meisje staan.
"Ongelooflijk zeg, hoe anders je er nu uitziet! Wil je het zelf zien? Hier is een spiegel. Kom, sta op. Dan kun je zien hoe je geworden bent."
Myrra stond gehoorzaam op van de kruk waar Gerada haar haren had gedaan en ging naar de spiegel toe. Toen ze erin keek, kon ze haar ogen niet geloven. Vanuit de spiegel keek een aardig meisje haar aan. Een mooi meisje, een deftig meisje zelfs. Was zij dat? Ongelooflijk, wat zag ze er anders uit! Was zij het werkelijk? Myrra keek naar de mouwen van haar jurk en zag dat die hetzelfde waren als die van het meisje in de spiegel. En het meisje in de spiegel was tegelijkertijd ook naar de mouwen van haar jurk aan het kijken. Dus moest zij het meisje van de spiegel wel zijn. Maar het was erg vreemd haar daar te zien. Net alsof ze in een andere huid was gekropen.
"Niemand zal me meer herkennen," zei ze tegen Gerada.
"Gelukkig maar," antwoordde Gerada opgewekt. "Je ziet er een stuk beter uit. Zelfs knap. Nu, ik weet niet wat de prinses met je wil, maar je bent klaar om naar haar toe te gaan. Henk zal je brengen, hij wacht hiernaast."
Gerada ging met Myrra naar het halletje bij de voordeur toe, waar Henk geduldig stond te wachten. Hij keek erg verbaasd toen hij Myrra zag.
"Is dat hetzelfde meisje?" vroeg hij aan Gerada. "Het lijkt een heel ander kind! Dat heb je fantastisch gedaan, Gerada!"
"Dank je wel," antwoordde Gerada wat verlegen.
Henk opende de deur, en nodigde Myrra uit mee te lopen.
"Kom, ik breng je naar het paleis," zei hij tegen haar. "Tot ziens, Gerada."
"Tot ziens," antwoordde Gerada. "Dag, Myrra."
"Dag," antwoordde Myrra tegen Gerada. "Bedankt voor het bad."
Dat vond Gerada fijn om te horen. Dat straatkind was toch wel weer beleefd.
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 3: In het paleis