Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Op een langzamer tempo dan Aralyssia en Myrra hadden gereden, ging het verder door het bos. Aralyssia hield zich stevig aan haar paard vast. Ze durfde niet op te kijken en hield haar hoofd naar beneden. Maar Myrra was blij met dit langzamer tempo. Het was een stuk minder gehots en gebots dan wat ze had gehad! Ze kon nu een beetje om zich heen kijken en bekeek de rovers met grote interesse.
Een groep ruwe mannen, concludeerde ze. Gehard door het leven in het bos. Maar niet ruwer dan de mannen op straat die ze kende. Enfin, ze zou moeten oppassen. Maar misschien konden zij en Aralyssia op een gegeven moment ontsnappen.
De stoet van mannen reed een poosje door het bos. Toen werd het erg heuvelachtig, en opeens rezen er allerlei rotswanden op. De mannen reden over een heel smal paadje dat tussen een rotswand en een stroompje door liep, en toen verscheen ineens een grote, open plek. De open plek lag aan de voet van een hoge wand van rots waarin allerlei holen bleken te zijn. De roverhoofdman die de hele tijd naast de prinses had gereden wees met zijn linkerhand trots over de open plek.
"Welkom in mijn verblijf," zei hij tegen de twee meisjes.
Myrra keek, en zag op de open plek meer rovers zitten. Ontsnappen kon hier niet. De stoet van paarden hield stil, en de rovers commandeerden de twee meisjes van hun paard af te komen. Myrra kroop er af, maar Aralyssia durfde niet. Er kwamen twee rovers aan en die tilden Aralyssia van het paard af. Toen de prinses op de grond stond, zakte ze in elkaar. De angst was haar te veel geworden.
"Breng haar naar het vuur," commandeerde de roverhoofdman. "En neem het andere meisje ook mee. Jij daar, zorg voor de paarden. Wrijf ze droog en geef ze goed te eten. Het zijn prachtbeesten."
Zo gebeurde alles op commando van de roverhoofdman. Spoedig waren de paarden weggebracht, en werd Myrra naar een plek bij het vuur gebracht. Aralyssia werd gedragen.
De prinses werd bij het vuur neergelegd en Myrra ging naast haar zitten. Ze kreeg een kroes helder water die ze in een teug leegdronk.
Opeens was een vrouw bij hun. Myrra had haar niet zien aankomen. De vrouw was fors, en haar stem klonk luid. Helaas klonk haar stem ook scherp, waardoor Myrra haar meteen al niet mocht. Het bleek de vrouw van de roverhoofdman te zijn.
"Ach, wat hebben we nu?" vroeg ze scherp om zich heen. De roverhoofdman was nergens te bekennen, en de andere rovers deden alsof ze niet tegen hun sprak. Maar de roversvrouw merkte dat niet. Ze vroeg verder:
"Twee meisjes, wat moet ik daar mee?"
Myrra zat op de grond en keek de roversvrouw aan. Ze zei niets. Wat moest ze ook zeggen?
De roversvrouw had geen antwoord gekregen, en dus stelde ze haar vraag opnieuw.
"Twee meisjes," zei ze wat ongeduldig om haar heen. "Kan iemand mij vertellen wat ik met ze moet?"
Ze keek op Aralyssia neer en zag haar bleke, bewusteloze gezicht.
"Een heeft het nu al begeven. Weg ermee!"
"Nee!" schrok Myrra. "Alstublieft niet."
Daar kwam over de vlakte de roverhoofdman aanlopen. Direct wendde de vrouw zich tot hem.
"Ramsh, wat heb je nu meegebracht?" vroeg ze aan hem.
"Twee hulpjes voor in de huishouding lief," antwoordde hij haar vriendelijk. "Ik geloof dat je dat graag wilde."
"Ja, natuurlijk," zei de vrouw. "Maar ik wilde twee echte meiden. Dit zijn twee scharminkels. Een is zelfs al flauw gevallen!"
De roverhoofdman kwam naderbij en keek op Aralyssia neer.
"Die zal wel weer bijkomen," zei hij nuchter. "Mopper niet vrouw, we zullen er echte meiden van maken."
De roversvrouw knorde nog wat, maar werd toen rustig.
"Hoe heten ze?" vroeg ze aan haar man.
"Dat weet ik zelf ook nog niet. Vraag het ze," antwoordde deze.
De vrouw richtte haar blik naar beneden, en vroeg toen scherp:
"Jullie namen, meisje. Hoe heten jullie?"
"Eh, ik heet Myrra, en dat is Lyssa," antwoordde Myrra verward door de scherpe vraag. Wel was ze zo helder de naam van de prinses te vermommen. Niemand mocht weten dat Aralyssia de prinses was. Stel je voor dat dat uitkwam!
Ze streelde de arm van het bewusteloze meisje naast haar. Hopelijk maakte Aralyssia het goed! De vrouw ging er klakkeloos vanuit dat ze zusjes waren.
"Wat is er met je zusje?" vroeg ze aan Myrra.
Myrra haalde haar schouders op.
"Flauwgevallen, denk ik" antwoordde ze.
"Waarom draagt ze een nachtjapon?" wilde de roverhoofdman weten. Zijn ogen hadden opgemerkt dat Myrra een jurk droeg zonder schoenen, en Aralyssia een nachtjapon maar met kousen en schoenen. Hij begreep er niets van.
Myrra hield haar adem in. De rovers mochten niet merken dat Aralyssia een prinses was! Hopelijk wist niemand nog van de gebeurtenissen in het paleis van afgelopen nacht, anders konden ze wel raden waarom Aralyssia een nachtjapon droeg.
Myrra zat nog over een antwoord na te denken, maar de roverhoofdman was ongeduldig.
"Geef ze andere kleren, vrouw," zei hij tegen zijn vrouw. "In deze kleren kunnen ze niet hier leven."
"Nou niet zo maar," protesteerde de vrouw. "Eerst moet dat meisje weer bij kennis zijn. Ik ga haar niet dragen. Ze is groot genoeg."
De hoofdman keek achter zich om, over de open plek.
"Eldo!" riep hij.
Een spichtige, jonge man kwam naar het groepje toe gelopen.
"U had mij geroepen?" vroeg hij aan de roverhoofdman toen hij bij hun was.
De roverhoofdman wees naar Aralyssia.
"Zorg dat dat meisje weer kan lopen," beval hij de jongen.
De spichtige jongeman die de dokter van de bende bleek te zijn, knielde over Aralyssia heen en luisterde naar haar ademhaling. Toen beklopte hij haar borst.
"Ik vrees dat ik haar niet zomaar bij kennis kan brengen, meester," zei hij terwijl hij weer overeind kwam. "Het meisje is in een shock. Ik adviseer haar goed te laten slapen."
De vrouw van de hoofdman liet een geërgerde uitroep horen, maar de roverhoofdman riep al twee mannen bij zich.
"Breng haar naar de slaapvertrekken," beval hij hun. "En zorg dat ze goed kan rusten."
De twee mannen knikten, bukten en pakte Aralyssia op. Toen droegen ze haar weg. Ze lieten Myrra achter. Het meisje voelde een hand in haar nek en toen ze opkeek zag ze dat de roversvrouw haar had gepakt.
"Jij gaat met mij mee, meisje," zei ze ferm tegen haar. "Dan krijg je fatsoenlijk kleren van me."
Gehoorzaam stond Myrra op en liep de roversvrouw achterna over de open plek. Tijdens het lopen keek ze links en rechts om zich heen. Ze hoopte een manier te zien om te kunnen ontsnappen. Maar nee, zelfs als ze al zou kunnen ontsnappen, dan nog zou ze Aralyssia moeten achterlaten. En dat wilde ze niet. Het meisje had besloten de prinses voor geen goud in de steek te laten.
Er zat niets anders op. Ze zou zich bij de roversbende moeten aanpassen. Tot Aralyssia weer sterk genoeg was. Totdat ze met zijn tweeën konden ontsnappen.
Aralyssia. Myrra maakte zich zorgen om de prinses. Wat was er met haar aan de hand? Ze hoopte dat het niet erg was, en dat het meisje spoedig weer beter zou zijn.
De vrouw ging Myrra voor naar een van de holen in de rotswand. Ze moesten over een paar smalle rotspaadjes klimmen, maar Myrra had daar geen moeite mee. Lenig als een kat kroop ze omhoog. Het hol waarheen de vrouw haar leidde, bleek haar privé-hol te zijn. Het was heel geriefelijk ingericht, met tapijten op de vloer en wandkleden aan de wand. Er stond een goed bed in, en een flinke kledingkast, en een dressoir waarop een mooi, met goud omlijste spiegel stond. In diverse kandelaars brandden kaarsen. Myrra keek om zich heen en vroeg zich af wat hiervan allemaal gestolen was.
De vrouw duwde het meisje op bed, en begon in de grote kledingkast te rommelen. Even later haalde ze er een eenvoudige tuniek van stevige, groene stof uit.
"Hier, dit zal je vast beter zitten dan die prachtige jurk van je, meisje," zei ze. "Trek die maar uit. Die kun je gebruiken bij belangrijke gelegenheden. Dan is het leuk iets leuks aan te hebben. Hoewel je er al wel een scheur in hebt gemaakt, zie ik."
Verbaasd keek Myrra naar haar jurk. Inderdaad, in de blauwe stof zat een scheur! Ze had geen flauw idee hoe deze er in gekomen was. Die was gisteren nog niet geweest.
Opeens moest het meisje aan Gerada denken. De vrouw van het paleis. Die had haar deze jurk gegeven. Gerada en het paleis leken nu erg ver weg. Was het inderdaad gisteren geweest dat ze er met de prinses had gespeeld? Het leek een heel andere wereld. Een heel andere tijd ook. Bezorgd vroeg Myrra zich af hoe het nu met Henk en Gerada was. Zouden ze zichzelf in veiligheid hebben kunnen brengen? Myrra hoopte dat het hun gelukt was.
Maar de roversvrouw liet het meisje geen tijd voor verder nadenken. Toen Myrra de mooie, blauwe jurk voor de groene tuniek had verwisseld, nam ze haar weer mee naar beneden, naar de open plek van de rovers. Daar moest Myrra aardappels schillen. Een heleboel aardappels. Voor het eten van de rovers vanavond.
Myrra had nog nooit gekookt. En ze had ook nog nooit aardappels geschild. In het begin was ze er erg onhandig in en de roversvrouw mopperde op haar. Maar Myrra paste zich snel aan. Na een paar mislukte pogingen kon ze goed en snel aardappels schillen.
Tijdens het schillen had het meisje alle tijd om na te denken. Er ging een heleboel door haar hoofd. De situatie in Malidara, bijvoorbeeld. Hoe was het er nu? En wie woonde er nu in het paleis? Hoe was het met de koning en de koningin? Aralyssia's vader en moeder. En waar waren ze naar toe gebracht? Werden ze ergens gevangen gehouden? Of zouden de opstandelingen ze hebben gedood? Het meisje moest aan de koningin denken. De koning had ze nooit gezien. Streng en koel, was de vrouw geweest. Maar haar doden? Nee, dat ging Myrra te ver.
Hopelijk maakte ook zij het goed. En nu? Wie had nu de macht in het land? Hoe werd het land nu geregeerd? Of werd het niet geregeerd? En waarom hadden de opstandelingen de koning willen verjagen? Wat was er aan de hand? Allemaal vragen waarop Myrra geen antwoord wist. Haar hele leven had ze als straatkind in Malidara doorgebracht, en de koning en hoe het land geregeerd werd, waren altijd ver weg geweest. Als van een andere wereld. En nu ineens zat ze er middenin! Was ze getuige geweest van hoe de rebellen de koning hadden opgepakt, en was ze samen met de prinses ontsnapt. En hier zat ze nu samen met de prinses van haar land bij de rovers! Het leek te vreemd om echt waar te zijn.
Ze bedacht wat ze moest doen. Hoe kon ze hier met Aralyssia ontsnappen? Maar zeker zou de open plek goed worden bewaakt. Ze konden hier niet weg. Maar moesten ze dan blijven? Het was wel weer een goede schuilplaats. Niemand die hier een prinses zou zoeken. Maar wat zou gebeuren wanneer de rovers er achter kwamen dat Aralyssia, nee Lyssa, een prinses was? Wat zouden ze met haar doen? Myrra bedacht dat dat vast niet veel goeds zou zijn. Tegen die tijd moesten ze hier wel weg zijn.
Myrra maakte haar plan. Zolang Aralyssia ziek was, zouden de prinses en zij hier blijven. Het roversnest was een goede schuilplaats. Erg veilig voor de zieke prinses. Maar Myrra zou haar ogen open houden, en proberen een vluchtplan te maken. Zodat als de tijd daar was, ze zouden kunnen ontsnappen.
De vrouw van de hoofdman kwam weer naar het meisje toe en begon weer op haar te mopperen. Myrra onderging de stroom woorden geduldig. Ze zou ze moeten leren dragen als ze hier wilde blijven. Ze hoopte dat de prinses sterk genoeg was het leven hier ook aan te kunnen.
Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 7: De kluizenaar