|
Uit: 'Het geheim van het Maankasteel':
'Het Maankasteel!' zei de serveerste verbaasd. 'Daar kunt u niet heen. Het is niet te bezichtigen. Je mag er helemaal niet komen.'
'Ik heb gehoord dat het deze zomer te huur is,' zei mevrouw Arnold. 'Ik wil het gaan bekijken.'
'Te huur!', zei de dienster. 'Ik had nooit gedacht dat iemand zo'n oud, verlaten gebouw zou willen huren. U hebt een heleboel bedienden nodig! En het is zo'n eind naar de dichtstbijzijnde stad. Lieve hemel, er heeft in jaren niemand gewond.'
'O jee - dan ben ik bang dat het in een niet al te beste staat verkeert,' zei mevrouw Arnold. Ze had het gevoel dat ze waarschijnlijk het hele eind voor niets gereden hadden. 'Ik geloof dat er een oppasser is voor het huis.'
'Ik weet het niet,' zei de serveerster. 'Ik heb gehoord dat er eens per maand iemand met een kar komt om inkopen te doen - eten en olie en zo - dus ik neem aan dat er iemand op het huis past. Goh! Ik zou van m'n leven niet in dat afgelegen huis willen wonen. Ik heb gehoord dat daar heel rare dingen gebeuren - heel erg raar.'
'Ooooo! Wat?' vroeg Nora meteen.
'Ik weet het niet,' zei het dienstertje.'Het enige dat ik weet is dat er een keer een heel knappe man heen ging om te vragen of hij wat oude boeken uit de bibliotheek daar mocht zien - en hij was doodsbang. Hij zei dat de boeken uit de kast op hem afsprongen, of zoiets.'
Ze moesten allemaal lachen. 'Dat is leuk!' zei Mike. 'Ik zou het heerlijk vinden om in een kasteel te wonen waar de boeken van de boekenplanken springen. Ik zou zeggen: "Hé, staat er nog ergens een goed raadselachtig verhaal voor me? Spring dan alsjeblieft, ik vang je wel op"!'
De serveerster vond het niet leuk uitgelachen te worden.
|
|
|